dat evenwel uit het medegedeelde ter openbare vergadering van de
Afdeling van de Raad van State voor de Geschillen van Bestuur, waarin over
deze zaak verslag is uitgebracht, blijkt, dat noch ten aanzien van het
tracé van de nieuw aan te leggen verbindingsweg, n och met betrekking tot het
centrale rioleringsplan van.Breda tot dusverre een definitieve beslissing
is genomen;
dat het onder deze omstandigheden niet verantwoord is thans reeds tot
een zo kostbaar werk te besluiten;
dat mitsdien Gedeputeerde Staten terecht aan het raadsbesluit goedkeu
ring hebben onthouaen;
Gezien de gemeentewet
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERST UN:
het beroep ongegrond te verklaren.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit
be sluit
het Loo, 28 Augustus 1951.
(get.J U L I A N A.
Te Minister vo.n Binnenlandse Zaken,
(get.) J.H. van Maarseveen.
Overeenkomstig het oorspronkelijke,
DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN,
get. onleesbaar
l.s.g.
-5-