GEMEENTE BREDA
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Volgno, IT der agenda
Bijlagen 1951
No.410
V/17416
8 November 1951
Prae--adviss van Burgemeester en Wethouders op een
aanbevelingslijst van het College van Curatoren
tot benoeming van de weleerwaards heer ds.P.C.
Roodenburg tot leraar Hebreeuws in tijdelijke
dienst aan het stedelijk gymnasium met ingang van
1 September 1950 6
Bij besluit van Uw Raad d.u, 28 September 1949 is de weleerwaarde heer ds.
P»O. Roodenburg met ingang v"n 1 September 1949 benoemd tot leraar Hebreeuws in
tijdelijke dienst aan het stedelijk gymnasium voor de duur van het cursusjaar
1949/1950
Onder de voorstellen tot benoeming en herbenoeming, welke bij de aanvang
van het cursusjaar 1950/l951 door hor College van curatoren aan Uw Raad zijn
gerichtwas er abusievelijk geen betreffende ds. Roodenburg
Aangezien gebleken is dat betrokkene gedurende het cursusjaar 1950/l951
wel in functiis geweest dient alsnog een benoeming met ingang van 1 September
1950 plaats te hebben. De vraag is daarbij gerezen of het noodzakelijk is be
trokkene telkens van jaar tot jaar te benoemen, dan wel, of een benoeming van
andere aard mogelijk is
Ds. Roodenburg, geboren 23 September 1920, heeft het candidaats-examen
theologie en het proponentsexamen van de Evangelisch lutherse Kerk behaald, aan
welk laatstgenoemd examen hij de bevoegdheid ontleent tot het geven van onder
wijs in de Hebreeuwse taal
Er zou alle reden zijn betrokkene in vaste dienst te benoemen ware het
niet dat het door hom te geven onderwijs van bijzondere aard is. Het vak Hebroeu
is nl. ingevolge art. 5 van de heger-onderwijswet facultatief. Er bestaat 1*3
geen zekerheid dat er zich elk cursusjaar leerlingen voor de Hebreeuwse taal
sullen aanmelden
Ondanks deze onzekerheid zou, indien tot benoeming in vaste dienst wordt
overgegaan, ingevolge art,23 wan de vigerende salarisregeling een getal lessen
moeten worden vastgesteld dat voor berekening van hot salaris als minimum zal
gelden. Indien dus te eniger tijd wegens het ontbreken van leerlingen, geen
les in de Hebreeuwse baal zou kunnen worden gegeven zou de leraar toch naar
het gegarandeerd minimum moeten worden bezoldigd
Bij benoeming in tijdelijke dienst bestaat dit bezwaar niet, omdat dan een
bepaling kan worden opgenomen, dat geen bezoldiging zal worden genoten indien
gedurende enig cursusjaar geen lessen worden gegeven
In bijgaand schrijven x) stelt het College van Curatoren voor, de weleer
waarde heer ds, P.C. Roodenburg met ingang van 1 September 1950 aan het Stede
lijk Gymnasium te bene non tot leraar Hebreeuws in tijdelijke dienst tot woder-
opzeggens, onder aantekening dat geen salaris wordt genoten indien per 15 Sep
tember van een cursusjaar geen leerlingen de lessen in het Hebreeuws volgen