geplaatst
Ho ofdstuk XII
Een vergelijking van de ontvangstpost 569 en de uitgaafpost 810,leidt tot
de conclusie dat de gemeente,wat men zou kunnen noemen een "kassierswinst''
maakt van f.269.200.-
Waar de gemeente slechts voor kassier speelt ten behoeve van eigen diensten
en bedrijven,moet dus deze winst opgebracht worden door de diensten en bedrijven
en kan ds dit bedrag van f.269.20ü~.- in werkelijkheid geen winst zijn.Integen
deel de gemeente heeft buiten de bedrijven,voor eigen huishoudelijke dienst,
gedurende een deel van het jaar althans,een kasgeldlening nodig.
Voordat de leningsdienst bestond,kwam dit ook in de begroting tot uitdrukking.
De begroting 1947 gaf bij vergelijking van de posten: rente van opgenomen -
en van tijdelijk belegd kasgeld,een nadelig verschil van f.40.000.-,die voor 1948
van f.35.000,- en die voor 1949 van f.58.000.-.Dit gaf de werkelijke situatie
weer.
Na het instellen van de leningsdienst veranderde althans op papier de situa
tie en sedert geven de betrekkelijke posten een voordelig verschil: voor 1950
van f.83,000.-,vcor 1951 van f.135.000.- en voor 1952 van niet minder dan
f.269.200.-
Het vorenstaande doet onwillekeurig enkele vragen rijzen en wel deze:
1.Beinvloedt het bedrag van f,269.200.- de algemene begroting in gunstige zin?
2.Zo neen,drukt dit bedrag dan op de andere hoofdstukken der begroting, zodat,
wanneer deze f.269.200.- vervalt als medere inkomsten dan uitgaven,de uitgaven
op andere hoofdstukken met dit bedrag verlaagd kunnen worden?
3.Zo ja,waardoor is dit voordelig verschil van f.269.200.- dan te verklaren?
Bij het zoeken van een antwoord op deze vragen,welk antwoord niet rechtstreeks
in de toelichting op Hoofdstuk XII, noch in de toelichting op de begroting voor
de leningsdienst is te vinden, is steller dezes tot de volgende conclusie'- geko
men:
De leningsdienst brengt in rekening (of raamt althans) ten laste van de algemene
dienst en de bedrijven, de rente (deels naar een bijzonder - deels naar een
gemiddeld percentage) van het volle bedrag der tot 1 Januari 1952 gedane en ge
raamde investeringen tot een gezamenlijk bedrag van rond f.50 millioen en een
rentebedrag van f.1.827.872.-
Daartegencver heeft de leningsdienst te betalen aan rente van vaste geldle
ningen ,plus reserveringen enz, een bedrag van f.1.255.122.- en draagt het
verschil ad f.572.750.- aan de algemene dienst over (Hfdat. XII post.569).Dit
bedrag is afgeleid van 4rente van de op 1 Januari 1952 berekende kapitaalbe
hoefte van f.14.318,681.99.
Aannemende dat per 1 Januari 1952 tot dit bedrageen vaste lening ad 4zal zijn
aangegaan,dan zou het bedrag van f.572.750.-,toegevoegd moeten worden aan de
post: Rente van geldleningen en niet aan Hfdst.XII overgedragen kunnen werden.
Hoofdstuk XII zou dan een nadelig verschil te zien geven van f.303.550.-Echter
zou de uitgaafpost van f,395.000.- belangrijk verlaagd kunnen worden omdat
alleen de dienst 1952 geen f. 13 millioen kasgeld nodig heeft,doch op z'n mooist
zouden door het verschil in rente de posten 369 en 810 elkaar kunnen dekken.
De winst van f.269.200.- is dus in werkelijkheid geen winst en mag dus ook niet
als zodanig in de begroting voor de algemene dienst tot uitdrukking kernen,zodat
in werkelijkheid de begroting een tekort aanwijst van f.269.200.-.
Er wordt prijs op gesteld omtrent het vorenstaande de zienswijze van Bur
gemeester en "ethouders te vernemen,waarbij een rapport van de gemeentelijke ac-
cauntant,waarin deze aangelegenheid op een duidelijke wijze wordt belicht,ver
helderend zou kunnen werken. Breda, 9 November 1951.
De Ccntraal-rapportcur,
(w.g.) J.Hustinx.