Behoort bij volgn.23 der agenda» Verordening op de heffing van schoolgeld voor hei «nderv/ijs op de School voor Sfcheepswerk tuigkundigen in de gemeente Breda. Artikel 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het onderwijs op de School voor Scheeps werktuigkundigen wordt eon schoolgeld geheven overeenkomstig do "bepalingen de zer verordening. Artikel 2. Het schoolgeld is verschuldigd voor; 1. een leerling,staande onder ouderlijke macht,dan wel onder voogdij van zijn vader of zijn moeder,door degene,die de ouderlijke macht of voogdij uitoe- f ent 2. een leerling,niet staande onder ouderlijke macht,noch onder voogdij van zijn vader of zijn moeder,door de leerling zelfbehoudens het bepaalde bij lid 3 van dit artikel; 3. een leerling,meerderjarig zijnde,die naar het oordeel van Burgene ester en Wet houders moet worden geacht nog ten laste van het gezin zijner oudesrs tc komen door het hoofd van het gezin; 4. pleegouderlijke zorg vervult te dezen opzichte de plaats van de ouderlijke macht of de voogdij van de vader of de moeder. Onder pleegouderlijke zorg word verstaan de zorg voor onderhoud en opvoeding van het kind van anderen als ware het een eigen kind. Artikel 3. 1. Maatstaf voor het verschuldigde schoolgeld is het totaal bedrag,dat de school geldplichtige is verschuldigd wegens inkomstenbelasting over hot bij dc aan vang van het schoolgeldjaar laatstverlopen kalenderjaar of gedeelte van dat kalenderjaar(belastingtijdvak)en wegens vormogexsbelasting over het tij dc aanvang van het schoolgeldjaar lopende belastingjaar. Indien de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de sohoolgeldplichtige zelf in de vermogens belasting is aangeslagen,wordt bij het bepalen van de schoolgeldmaatstaf mede rekening gehouden met de door de echtgenoot over het hiervoor bedoelde be lastingjaar verschuldigde vermogensbelasting. 2. Indien de sohoolgeldplichtige op grond van artikel 54 van het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941 niet in de inkomstenbelasting wordt aangeslagen,is maatstaf voor het verschuldigde schoolgeld de loonbelasting,welke over het bij de aanvang van het schoolgeldjaar laatst verlopen kalenderjaar van de sohoolgeldplichtige is ingehouden en (of )nagevorderd. 3. Was de sohoolgeldplichtige in hot hiervoor bedoelde kalenderjaar niet belas tingplichtig voor de inkomstenbelasting,dan wordt het schoolgeld geheven naar de maatstaf van de inkomstenbelasting of de loonbelasting en de vein ogen belasting,welke vermoedelijk verschuldigd zullen zijn ever het kalenderjaar, onderscheidenlijk het belastingjaar,waarin het schooljaar is aangevangen, of,indien de schoolgoldplichtige ook in dat kalenderjaar niet belastingplich tig was voor de inkomsten belasting,over het daaropvolgende kalenderjaar, ins pect ievelijk belastingjaar. 4. Is de sohoolgeldplichtige een gehuwde vrouw,die niet duurzaam gescheiden van haar echtgenoot leeft,dan wordt de schcolgcldmaatstaf bepaald alsof de echt genoot de sohoolgeldplichtige was. 5. Bij het vaststellen van het in de vorige leden bedoeld bedrag van de school ga Idnaatstaf wordt de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting buiten aan merking gelaten. Artikel 4. Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen, dat overeenkomstig door hen t., stellen regelen d. schoolgeldplichtigen gehouden zijn tot het doen van vooruit betalingen op rekening van de op te leggen aanslagen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 1673