Rapport van de raadscommissie,belast met
het onderzoek naar het subsidiebeleid,even
tuele grondslagen en bronnen voor de subsi
dies.
Bij raadsbesluit van 18 Januaii 1951 is een commissie samen
gesteld, welke tot taak heeft:
1. na te gaan,in hoeverre de op het ogenblik bestaande subsidies
juist zijn;
2. beraad over het subsidiebeis: d(grondslagen)
3. na te gaan of er bronnen z.'jn om de uitgaven voor subsidies
te vullen.
In deze commissie werden benoemd de heren J«M»van Bijnen»
G,Minderhoud,Drs»GcStubenrouchr V» Vermeulen, A CJ-Wezenbeek, de
wethouder van Financiën de Leer H.J.van Houten en nog een lid
door en uit het college var Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen,waartoe de heer J.A-Jlys werd uit genodigd. Als secretaris
werd aan de commissie toegevoegd K»E.do Hingh.hoofdcommies le
klas van de afdeling Financiën.
Door de wijziging in de nctieverdeli.r.g der wethouders werd
de heer J.A.Meijs cis wethoud, r van Financiën voorzitter der com
missie, terwijl de heer H.JV'aa houten geen zitting nam,aangezien
hem een andere taak als wethouder was toegewezen.
Een en ander was oorzaak,dat de commissie eerst in Maart
1951 met de werkzaamheden is begonnen«Het dossier,waarin de ver
slagen, begrotingen en exploitie-rekeningen van de meeste ver
enigingen waren opgenomen,heriv-ter vermijding van de hoge kosten
van vermenigvuldiging dezer uicvocrigo stukken-bij de leden der
commissie gecirculeerd vanaf 15 April tot begin Juni,waarna in oen
5-tal vergaderingen een uitvoerige gP dachtenwisse ling heeft
plaats gehad.
De Commissie heeft de subsidies onderscheiden in 2 hoofd
groepen t ,w.
1. contributies,bijdragen of donaties aan verenigingen en instel
lingen, waarvan redelijkerwijs niet verlangd kan worden,dat zmj
een rekening en verantwoording overleggen,omdat de werkzaamhe
den dezer verenigingen cn i stellingen zich over het gehele
land uitstrekken en zij n:v j van de bijdrage afhankelijk zijns
2. subsidies,-soms ook wel bijdragen genoemd-aan verenigingen
en instellingen,waarvan gezegd kan worden dat zij noodzakelijk
zijn om het voortbestaan der verenigingen en instellingen te
waarborgen.
Van ieder dezer groepen is een lijst opgemaaktwelke lijsten als
bijlage I en II aan dit rapport zijn toegevoegde
Hierbij zijn de subsidies op lijst II in bepaalde groepen
gerangschiktwelke groepen zijn opgenomen volgens een door de
commissie toegedachte urgentie.De commissie is van oordeel,&at
bij oen eventuele vermindering van de subsidies die van de laatste
groep het eerst in aanmerking komen en zo vervolgens»Zij ziet
daarbij niet over het hoofd,dat vermindering of zolfs afschaf
fing van een bepaald subsidro noodzakelijk moet worden geacht,
indien de rekening en verantwoording daartoe aanleiding geven,
dus ongeacht de belangrijkheid van de groep,waarin het subsidie
opgenomen is.
De Commissie heeft alle subsidies nauwkeurig bezien aan de