-2- door aanvragers kan worden aangetoond dat bij particuliere geldgevers niet voldoende crediet kan worden verkregen. 3.Geldleningen onder 2e hypothecair, verband werden verstrekt tot ten hoogste 60$ van de door particuliere geldgevers verstrekte of te ver strekken le hypothecaire geldleningen.Het hypothecair onderpand zal daarbij nimmer hoger belast mogen worden dan 80$ der overeenkomstig het le lid van dit artikel vast te stellen waarde. Artikel 3. 1. Op woningen met bijbehorende bedrijfsruimten worden slechts gelden ter leen verstrekt indien deze zijn of worden gebouwd in nieuwe gedeelten der gemeente, 2. Op de in dit artikel bedoelde panden worden geen leningen onder le hy pothecair' verband verstrekt. 3. Tot zekerheid voor de voldoening van rente en af^lossing van de in dit artikel bedoelde leningen,voor zover betrekking hebbend op het bedrijfs- gedeelte,moet door de hypotheekgever een gegoede borg worden gesteld. Artikel 4. I* Op de bijdragen die het Rijk,overeenkomstig de Premieregeling Woning bouw 1950,aan particuliere woningbouwers verstrert^kunnen voorschotten wor den verleend tot maximaal het bedrag,dat A fon$s verder zal worden genoten. 2. Deze voorschotten worden gegeven tegen cessie aan de Gemeente ran de vordering op het Rijk. Artikel 5. 1. Hij,die een geldlening wenst te sluiten doet hiervan blijken door een aanvrage bij de daarvoor door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaar. 2. Bij de aanvrage moeten de stukken worden overgelegd,waarvan kennisne ming door Burgemeester en Wethouders in verband met de aangevraagde lening wordt nodig geacht. 3. Na de vaste commissie van Bijstand uit de Gemeenteraad voor de hypotheek bank te hebben gehoord beslissen Burgemeester en Wethouders zo spoedig mogelijk op de aanvrage en brengen deze beslissing in de eerstvolgende raadsvergadering ter kennis van de Raad, Artikel 6. 1. Wanneer gelden onder le hypothecair verband ter leen worden verstrekt voor een woning c.a.,welke nog niet voltooid is,kan bouw/creöiet worden ver- >f strekt, 2. In zodanig geval wordt het bedrag der hypothecaire lening door de geldnemer geheel of voor het door Burgemeester en Wethouders vast te stellen gedeelte, onmiddellijk tegen vergoeding van rente gedeponeerd bij de bank tegen verplich ting harerzijds om het gedeponeerde bedrag in gedeelten,naargelang de bouw vordert,te restitueren.Tenzij de Raad anders bepaa.lt wordt de hierbedoelde ren tevergoeding berekend naar de rentevoet,welke voor de geldlening zelve is vastgesteld. 3. Ter verkrijging van een gedeelte van het depotbedoeld in het vorige lid,moet de geldnemer aan de Bank voor elke restitutie overleggen een verklaring van een door Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundigewaaruit blijkt,dat het in verband met gedeeltelijke voltooiing van de bouw opgevraagde deel der ge deponeerde som niet meer bedraagt dan blijkens het bestek kan worden opge vraagd 4. Restituties uit het depot zullen niet eerder plaats hebben dan nadat de mid delen, die de geldnemer uit eigen kapitaal voor de bouw zijner woning moet aan wenden geheel zijn verbruikt. 5. De uitbetaling van het laatste gedeelte van het depot zal geschieden zodra uit een verklaring,opgemaakt op de wijze,als in het derde lid is aangegeven, is gebleken,dat de bouw overeenkomstig het goedgekeurde bouwplan is voltooid en aan de bepalingen der Premieregeling 1950 is voldaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 229