GEMEENTE BREDA AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Volgno.15 der agenda. Bijlagen 1951 No.104 7 Maart 1951 i/.l ^07 V-orstel van Burgemeester en Wethouders tot het in het leven roepen van een gemeentelijke sport stichting. Hierbij wordt Uw College aangeboden een ontwerp-besluit houdende oprichting van een gemeentelijke sportstichting.In meerdere grotere gemeenten zijn de bemoei ingen van het gemeentebestuur met sportaangelegenheden op enigerlei wijze gecen traliseerd.Het voordeel van deze centralisatie is enerzijds gelegen in een zekere mate van specialisatie,welke tegenwoordig ook voor de verzorging van de belangen van lichamelijke opvoeding en sport wordt verondersteld,anderzijds in een over zichtelijker en mede hierdoor rationeler verwerkelijking van hetgeen ven de gemeen te op dit terrein van maatschappelijke behoefte op een gegeven moment wordt ver wacht. Boven dien wordt aldus de mogelijkheid geschapen om het gemeentebestuur,en met name ons College, te ontlasten van het nemen van beslissingen van vaak onder geschikte betekenis waarvan tegelijkertijd het incidentele karakter het trekken van een strakke beleidslijn uitsluit.Een wel geordende behartiging van de sportbelan gen binnen de gemeenteinclusief een inzicht in hetgeen de sport de gemeente kost en kosten gaat,wordt bij de huidige intensivering van de gemeentelijke bemoeiingen op dit terrein node gemist. Theoretisch is deze gewenste centralisatie te bereiken op verschillende wij zen: zó,dat zij geheel blijft binnen de publiekrechtelijke sfeer of zó,dat zij, niettegenstaande zekere publiekrechtelijke binding,een uitgesproken privaatrechte lijk karakter heeft.In de eerstbedoelde opzet brengt men deze gemeentelijke bemoei ingen samen in een afzonderlijke tak van dienst,al dan niet bedrijf in de zin van artikel 252 der Gemeentewet ;aldus blijft de behartiging der sportbelangen zeer nadrukkelijk betrokken in de sfeer der overheidstaak op dit terrein van sociale zorg.Hoewel wij geenszins de bedoeling hebben de betekenis van dit gedeelte der overheidszorg te minimaliseren,zijn wij nochtans van mening,dat dit accent niet nadrukkelijker moet worden gelegd dan strikt noodzakelijk is.Op de eerste plaats heeft een meer ambtelijk geleide behartiging vaak: het nadeel van zekere stroefheid en inefficiëntie^vervolgens - en dit geldt met name voor de sportstichting,zoals wij deze aanvankelijk hebben gedacht - achten wij het ongewenst,dat ter bevorde ring van geëigende samenwerking op het gebied van de lichamelijke opvoeding en sport een centraal punt wordt gesteld met een uitgesproken publiekrechtelijk ca chet.Het is nauwelijks een probleem of de vaak gewenste samenwerking van het par ticulier initiatief ten deze door het gemeentebestuur op doelmatigevoor particu liere sportbeoefening aantrekkelijke wijze wordt tegemoetgekomen,indien men,samen werkend,min of meer noodgedwongen in publiekrechtelijk^gareel zou moeten gaan lo pen. De uitgesproken voorkeur van ons College gaat dan ook uit naar een bundeling van de gemeentelijke bemoeiingen met de lichamelijke opvoeding en sport in een privaat rechtelijk verband.De stichtingsvorm is,gelet op de omvang van de Bredase behoef ten en mogelijkhedenhiertoe o.i. het meest geschikt.Voor de exploitatie van grotere objecten zal misschien de N.V, een meer geëigende vorm kunnen zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 325