Bij volgno.38 der agenda,. - 3 - wij ons gewend "tot de Mj nister van Onderwij sKunst en en Wetenschap pen met het verzoek ons van rijkswege de volle 50$ subsidie in het bedrag van 1.200,000,toe te staan.Een beslissing hiervoor is nog niet gevallen,doch wij menen goed te doen Uwe Raad deze gegevens nu toch voor te leggen om daarmede aan te tonen,dat een provinciale bijdrage van 8.000,-- in geen redelijke verhouding meer staat tot de werkelijke kosten. In de totale kosten van 1.200.000,zou moeten worden bij gedragen als volgt; door het Rijk 50$ d.i. 600.000, door de provincie 16$ 192.000,-- ten laste van de gemeente 34$ 408.000, Tot en met 1950 is reeds verwerkt 428.289,53,waarin, de pro vincie heeft bijgedragen 40.000,terwijl dit op basis van de evenredige verdeling had moeten zijn rond 68.500,(16$). Wij vertrouwen,dat het provinciaal bestuur bereid zal zijn de aldus ontstane achterstand in de subsidiëring in te halen,hetgeen - verwezenlijkt wordt als men bovengenoemd bedrag van 192.000, volledig wil geven.Dit komt er dus op neer,dat over de periode 1951 tot medio 1954 nog een subsidie van rond f 152.000,-- zou worden genoten Resumerende hebben wij mitsdien de eer Uwe Raad voor te stellen te besluiten aan Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Brabant te verzoeken om te willen bevorderendat in de kosten van restauratie- en verstevigingswerken van de Grote Toren,alhiertot medio 1954 een subsidie wordt verleend ten bedrage van totaal rond 192.000, zijnde over de periode 1951 tot medio 1954 nog een bedrag van 152.000, Burgemeester en Wethouders van Bred; Claudius Prinsen Burgemecstei Walenkamp Secretaris. loco

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 557