Bij volgnummer 33 der agenda, - 2 - heidspersoneel,welke voorziening dan krachtens het bepaalde in artikel 4,eerste lid,onder c der Werkloosheidswet in de plaats zal kunnen treden van de wette lijke regeling. Gezien deze ontwikkeling in de rechtspositieregeling van het overheidsper soneel in het algemeen,maar. ook omdat wij de wenselijkheid erkennen,dat een bij zondere voorziening wordt getroffen voor het personeel,dat al dan niet in ambte lijk dienstverband,in ieder geval gedurende meerdere jaren bij de overheid werk zaam is geweest en wegens inkrimping der werkzaamheden wordt afgestoten,geven wij Uwe Raad in overweging een uitkeringsregeling vast te stellen,welke - in tegenstelling tot de opzet van de bij Uw besluit van 12 Dec,1948 getroffen voorziening - een meer algemene strekking heeft, In het algemeen behoeft de in het hierbijgevoegde ontwerp-besluit vervat te regeling geen nadere toelichting,daar zij overeenkomt met vorenbedoelde Tijdelijke Uitkeringsverordening 1948,behoudens enige wijzigingen van onderge schikte aard,welke ook werden aangebracht in de desbetreffende voor het rijks personeel geldende regeling,waarop bedoelde verordening was afgestemd. In lln opzicht echter wijkt de thans voorgestelde regeling af van haar voorgangster.Deze beperkte zich namelijk tot de tijdelijke,nog niet wachtgeld gerechtigde ambtenaren en enige groepen arbeidscontractanten,bedoeld in hfdst, XII van het Ambtenarenreglementbehoudens de bevoegdheid van ons college de uitkeringsregeling ook op andere groepen arbeidscontractanten toepasselijk te verklaren,Hierdoor beantwoordde de verordening voldoende aan hetgeen van haar -gezien de beperkte opzet - verwacht werd. Nu een regeling wordt voorgesteld met een verdergaande strekking is het wenselijk ,dat deze - naast vorengenoemde groepen - ook uitdrukkelijk van toe passing zal zijn op de voorlopig aangestelde werklieden,werkzaam in ambtelijk dienstverband en op de losse werklieden,welke arbeidscontractanten op één lijn kunnen worden gesteld met de in artikel 2,onder c,der ontwerp-regeling aange duide arbeidscontractanten,beloond volgens een voor ambtenaren geldende salaris regeling. Ten slotte wordt opgemerkt,dat de geldingsduur dezer regeling,evenals die voor het rijkspersoneel en die welke in een aantal andere gemeenten werd ge troffen,voorlopig beperkt is tot 1 Januari 1952.Mocht op die datum een blijvende voorziening,waarin rekening moet worden gehouden met een aantal bepalingen van de Werkloosheidswetnog niet in werking kunnen treden,dan zal aan Uw Raad worden verzocht de geldingsduur te verlengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 577