Bij volgno.7 der agenda.
- 2 -
dan nadat de deelnemende gemeenten hierover nader zijn gehoord.Intussen kan
het een onderwerp van studie uitmaken.
Bij de artikelen 19 en 20 kan het volgende nog worden opgemerkt.
In artikel 19 is de formule neergelegd volgens welke de gemeenten in de
aanleg en verbetering der rijwielpaden zullen bijdragen en welke overeenkomt
met de formule op grond waarvan de bijdrage in November 1950 door Uw College
reeds toegekendwas berekend,met dien verstande,dat de gemeenten in plaats
van 25,per Km.een bijdrage geven van maximaal 50,per Km..Dit werd
wenselijk geacht om iets meer speling in de begroting te verkrijgen en het be
lang in de lengte van de rijwielpaden in die respectievelijke gemeenten iets
meer te kunnen accentueren,Daar binnen de gemeente Breda ongeveer 10 Km.rij
wielpad valtbetekent het eventueel een extra bijdrage gedurende vijf jaren
van rond 250,— per jaar.
Artikel 20 heeft het oog op kosten welke geen verband houden met de aan
leg en verbetering van rijwielpaden,zoals onderhoudskosten,algemene bestuurskosten
e.d..Het werd juist geacht in de hier opgenomen formule het belang,dat iedere
gemeente heeft bij de lengte van de trajecten binnen haar grenzen,wat sterker tot
uitdrukking te laten komen.
De overige artikelen zullen - naar het voorkomt - geen toelichting nodig
hebben.
Te Uwer informatie kunnen wij nog het volgende mededelen:
Voor de totstandkoming van dit rijwielpadennetwaarvoor deze gemeenschappe
lijke regeling dus de formele basis is,is in overleg metde provinciale plano
logische dienst en de A.N.W.B. een vijfjarenplan opgezet,waarvan intussen de
technische zijde voor de. twee eerste jaren zodanig wordt uitgewerkt,dat eind
1950 en begin 1951 een groot gedeelte tot stand kan komen,waarbij er rekening
mede wordt gehouden,dat een belangrijk gedeelte der kosten door de D.U.W.zal
worden gedragen.Intussen zal-onder voorbehoud,dat deze gemeenschappelijke rege
ling de vereiste goedkeuringen zal ontvangen-aan het provinciaal bestuur subsi
die in het geprojecteerde rijwielpadenplan worden gevraagd en er bestaat goede
hoop,dat reeds in de aanstaande zomerzitting der Provinciale Staten de subsidie
aanvrage in behandeling zal komen.
Wij stellen U voor te besluiten tot de gemeenschappelijke regeling toe te
treden en het conceptzoals dat in de leeskamer voor U ter inzage ligt,te aan
vaarden.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
De Secretaris, De Burgemeester,
van Woensel. van Haperen (lo)