Bij volgno. 8 der agenda Artikel 3 Lesuren van langer of korter duur dan zestig minuten worden omgerekend tot lesuren van zestig minuten. Artikel 4 Voor de vaststelling van de salaris-anciënniteit komt in aanmerking als diensttijd a. diensttijd die voor hoofden en onderwijzers ingevolge het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 medetelt voor de bepaling van de salaris- anciënniteit b. de tijd als vakleerkracht doorgebracht aan openbare en bijzondere lagere scholen en voorts aan die inrichtingen van onderwijs, daarvoor door burge meester en wethouders aangewezen, met dien verstande, dat diensttijd vervuld v<5<5r de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige leeftijd is bereikt, slechts voor een vierde deel tot een volle maand naar boven afgerond mede- telt c. andere tijd die ingevolge het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambte naren 1948 voor hoofden en onderwijzers medetelt voor de bepaling van de salarisanciënniteit met dien verstande, dat, wanneer voor deze leerkrachten het bezit van de onderwijzersakte tot eis wordt gesteld, voor de vakleer krachten daarvoor in de plaats treedt een akte, die bevoegdheid geeft tot het geven van onderwijs in het hem (haar) opgedragen vak d. diensttijd als inspecteur of consulent bij de rijksinspectie voor de lichame lijke oefening e. voor over de vakleerkracht voor 2 Januari 1948 is aangesteld, drie vierde van de tijd, welke is verstreken sedert de eerste dog van de maand, waarin hij (zij) de 21-jarige leeftijd bereikte of - indien hij (zij) toen nog niet in het bezit was van een akte, die bevoegdheid geeft tot het geven van onderwijs in het hem (haar) opgedragen vak van de datum af waarop die akte is bekaaid, zulks voor zover die tijd niet reeds uit andere hoofde medetelt. Diensttijd gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt slechts eenmaal mede. Diensttijd die reeds met pensioen is vergolden, alsmede diensttijd in betrekkingen, waarvoor verlofs- of non-activiteitstractement wordt genoten blijft voor de vaststelling van de salaris-anciënniteit buiten aanmerking Artikel 9 Een verhoging van het salaris gaat in op de eerste dag van de maand, waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op de verhoging aanspraak kan worden gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 731