Behoort hij volgno.6 der agenda.
- 2 -
ste echter dient nog nader te worden onderzocht.Zonder keukens biedt de rij-
loods gemakkelijk plaats voor een 700-tal tafelende personen.Kleinere congres
sen van b.v. 200 a 250 man kunnen hun keus uiteraard ook op de bestaande gelegen
heden laten vallen.
De Stichting is van mening,dat de exploitatiemogelijkheden van dit gebouw
beduidend zullen winnen indien in die tijd daarin een vergunning aanwezig is
voor de verkoop van sterke drank.Het is nu eenmaal zo,dat - anders dan vroeger -
een restaurant niet meer te exploiteren schijnt zonder een dergelijke vergunning,
waaruit blijkt.dat een vergunning het verblijf der congressisten zal veraange
namen. Aangezien het maximaal aantal vergunningen te Breda mag worden uitgereikt,
is overschreden,ligt de enige mogelijkheid tot verwezenlijking in artikel 8 van de
Drankwet,dat als volgt luidt:
"Onze-Minister kan.op voorstel van de gemeenteraad,Gedeputeerde Staten gehoord,
aan Burgemeester en Wethouders machtiging verstrekken om voor één of meer loca-
liteiten,welke deel uitmaken van een buitengewone inrichting voor maatschappe
lijk verkeer,een tapvergunning boven het vastgestelde maximum verlenen.
Aan de machtiging kunnen ter bepaling van het karakter van de inrichting
voorwaarden worden verbonden,De Minister trekt de machtiging in,indien aan deze
voorwaarden niet voldaan wordt of het karakter van de inrichting gewijzigd is".
Uit de tekst van dit artikel blijkt,dat de eerste sta.p terzake van de Rand
zal moeten uitgaan en dat door Uw Raad een voorstel aan de Minister van Sociale
Zaken zal dienen te worden gedaan om in dit gebouw voor een bepaalde tijd een
tapvergunning te verkrijgen.
Wij willen Uw Raad de vraag voorleggen of hij tot deze aanvrage wil beslui
ten, onder aantekening, da.t ons college daartoe gaarne in bevestigende zin advi
seert.
Onder opmerking ,dat ons College met doorzending van Uw voorstel zal wach
ten totdat de Minister van Oorlog op het verzoek om beschikbaarstelling der
ruimte heeft beslist,doch ook weer niet later dan tot October,omdat van de zijde
der Drankwetinspectie op niet latere inzending wordt aargedrongen,mogen wij Uwe
Raad voorstellen tot het hier omschreven voorstel aan de Minister van Sociale
Zaken over te gaan en wel voor de tijd van 1 ^ril tot 1 Sèptember 1952.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
De Secretaris,
van Woensel.
De Burgemeester,
Claudius Prinsen,