I GEMEENTE BREDA AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Volgno.47 der agenda. Bijlagen 19151 No,305 9 Augustus 1951 i/10487 Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het rapport van de Commissie van onder zoek inzake de werkzaamheid van de Commissie ex artikel 8 Woonruimtewet 1947. Bij Uw besluit d.d.20 November 1950 werd ingesteld een commissie uit Uw Col lege teneinde U van advies te dienen nopens de controverse bestaande tussen de Commissie van advies ex art.8 Woonruimtewet 1947 en ons College. Wij hebben het rapport van deze Commissie ontvangen en bieden dit hierbij Uw College aan. In grote lijnen kunnen wij ons met de inhoud van dit rapport en het daar bij behorende reglement van orde verenigen«Br zijn echter een tweetal punten, waarover wij ons nader hebben beraden en op welke het door de Commissie opgestel de reglement naar onze mening dient te worden gewijzigd. Wij zijn op de eerste plaats van oordeel,dat de Directeur van het Woning noodbureau of diens vertegenwoordiger ook bij het horen van belanghebbenden in de vergadering van de adviescommissie tegenwoordig dient te zijn.De noodzake lijkheid van hoor en wederhoor in elkanders bijzijn van de Directeur van het Wo ningnoodbureau als de deskundige afgevaardigde van de vorderende partij en be langhebbende als partij,van wie gevorderd gaat worden,staat voor ons zo vast,dat wij menen hiervan niet te kunnen afwijken. Wij achten dit-met de raadscommissie-niet alleen gewenst om nieuw aangevoer de argumenten te kunnen beoordelen,maar vooral ook omdat het voor de Directeur van het Woningnoodbureau van zoveel betekenis is direct te kunnen waarnemen de wijze waarop de argumenten worden aangevoerd,de voorgeschiedenis belicht en de accenten gelegd.In dit spel van hoor en wederhoor,dat de Commissie dient te spelen,behoren de"partijen" gelijk te staan en het is voor beide van het aller grootste belang niet alleen van de Commissie te vernemen wat de nuchtere,zakelij ke inhoud van het betoog van de wederpartij is geweest maar ook om de andere ele menten,welke tijdens de zitting een rol kunnen spelen,uit eigen waarneming te kennen. Bij dit hoor en wederhoor behoeft het niet zó te zijn,dat de Directeur van het Woningnoodbureau in de debatten domineert en zich daarin ongevraagd lean men gen,Ware dit zo,dan zou er reden bestaan voor de vrees,dat de Adviescommissie zou worden beschouwd als een verlengstuk van het Woningnoodbureau en niet als een onafhankelijk"rechterHjkeorgaan.Het is de voorzitter die de leiding der vergadering heeft,partijen het woord geeft,vragen stelt enz,en door zijn hou ding de commissie het boven de partijen staand gezag verleent.De Directeur van het Woningnoodbureau dient ook niet naast de commissie plaats te namen.Hij dient behandeld te worden en gezeten te zijn als de andere partij.Hij blijve ook niet in de vergadering als de andere partij die verlaat en is dus ook niet bij het opstellen van het advies tegenwoordig.Het wil ons voorkomen,dat een dergelijke gedragswijze meer bevorderlijk is voor het handhaven van het naar buiten steeds

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 993