-GEMEENTE BREDA no304 15 Juli 1952 V/7612 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij ziging van de verordening op de heffing van rechten voor het openbaar slachthuis» AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Bij Uw besluit van 11 October 195l(Bijlage 1951,no.393) werd een nieuwe' verorde ning op de heff'ing van rechten voor het openbaar slachthuis vastgesteld,welke bij Uw besluit van 12 December 1951 op enkele ondergeschikte punten werd gewijzigd overeenkomstig het verzoek van Gedeputeerde Staten dezer provincie. Deze verordening heeft nog niet de Koninklijke goedkeuring kunnen verkrijgen en blijkens het op de leeskamer ter inzage gelegd schrijven van Gedeputeerde Staten heeft de Minister van Binnenlandse Zaken een 4-tal bemerkingen gemaakt,welke wij hieronder nader uiteenzetten. In artikel 4, 2e alinea,wordt een redactie-verbetering voorgesteld,welke wij ook juister achten,zodat wij U mogen verzoeken deze voorgestelde redactie in artikel 4 op te nemen. Aan het slot van artikel 2 was opgenomendat voor geheel afgekeurde dieren van- gewone slachtingen en van noodslachtingen,welke worden aangevoerd gedurende de uren, dat het slachthuis is geopend, de helft van het recht wordt geheven.Deze reductie werd bij Uw besluit van 12 December 1951 ingevoerd overeenkomstig het verzoek van Gedeputeer de Staten,ofschoon aan het keuren van noodslachtingen en van slachtdieren,welke voor afkeuring in aanmerking komen,aanzienlijk meer werk verbondon is,dan aan gewone keu ringen.De bepaling dat ook voor gestorven slachtdieren gehele of gedeeltelijke reduc tie wordt gegeven achten wij billijk,echter onder voorwaarde dat dan niet tot afslach ting behoeft te worden overgegaan en de keuringsveearts dus zonder nader onderzoek kan afkeuren.In deze geest is thans de bepaling gewijzigd. De bepaling,dat algehele of gedeeltelijke teruggave van het keurloon slechts plaats heeft,indien het slachtdier wordt aangevoerd in de uren, dat het slachthuis is geopend,dient gehandhaafd te blijven,omdat anders de meeste noodslachtingen in de avond en nachturen worden gebracht,hetgeen in de eerste plaats niet bevorderlijk kan zijn voor een goede afwerking en in d~ tweede plaats extra-kosten voor de gemeente met zien brengt.De vrees dat deze slachtdieren niet ter keuring zouden worden aangeboden,achten wij ongegrond; in tegenstelling hiermede zullen zij veel tijdiger worden aangeboden, n.l. in de uren dat het slachthuis geopend is, en zal er niet mede gewacht worden tot de avond of de nacht. Volgens het bepaalde in artikel 5 kunnen Burgemeester en Wethouders zonder opgaaf van redenen weigeren "waren" voor koeling toe te laten.Deze bepaling is opgenomen om - te - R.No.2.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1013