I één jaar te zijn aangegaan en zo vervolgens van jaar tot jaar. a ?,De Commissie doet haar zienswijze omtrent deze opgaaf aan Burgemeester en Wethouders van de centrale gemeente kennen binnen 4 weken na de in het vorig lid bedoelde toezen ding. 5.De in het eerste lid bedoelde opgaaf zenden Burgemeester en Wethouders van de centrale gemeente, tegelijk met de rekening van hun gemeente over hetzelfde dienstjaar, verge zeld vai de stukken, waaruit de in het tweede lid bedoelde zienswijze van de Commissie blijkt, aan het College van Gedeputeerde Staten van Noord-^Brabant. Artikel 15. Het gemeentebestuur van de centrale gemeente zendt jaarlijks, gelijktijdig met de aan bieding aan de gemeenteraad, een exemplaar van het jaarverslag van de dienst aan de kringgeme enten. Artikel 16. 1.Indien één der aangesloten gemeenten wijziging van de gemeenschappelijke regeling wenst, I doet zij hiervan mededeling aan het bestuur van de centrale gemeente, vergezeld van de nodige toelichting. 2.Het bestuur ven de centrale gemeente hoort omtrent de gewenste wijziging de Commissie, bedoeld in art.10 van deze regeling. Het zendt daarna het voorstel tot wijziging met de toelichtende stukken, waaronder het in de eerste volzin bedoelde advies, onverwijld aan de besturen der kringgemeenten. E.Indien de Raden der samenwerkende gemeenten tot wijziging besluiten, wordt deze van kracht op de eerste van de maand, volgende.op dié, waarin de wijziging is gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant. Artikel 17. 1.De regeling wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 September 1952 en wordt aangf>» I gegaan voor de tijd van één jaar. 2.Heeft zes maanden vóór de beëindiging van deze termijn geen schriftelijke opzegging door I één der deelnemende gemeenten plaats gehad, dan wordt deze regeling geacht weer voor Slot en overgangsbepalingen. Artikel 18. Indien een gemeente tot deze gemeenschappelijke regeling wenst toe te treden, kan dit geschieden door een besluit van de Raad van de betrokken gemeente en met toestemming de Commissie, bedoeld in art. 10 van deze regeling. Artikel 19 l.Als gemeentebestuur, bedoeld in het eerste lid van art.8 der Wet Gemeenschappelijke Regelingen, wordt aangewezen het bestuur van de centrale gemeente. 2-De kosten van de bekendmaking worden geacht te behoren tot de kosten, bedoeld in art.6 van deze regeling. Artikel 20. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt opgeheven de |°i op die datum geldende gemeenschappelijke regeling voor de keuring van Vee en Vlees in de keuringskring: Breda. Artikel 21 ®nmiddellijk na de inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regaling treffen c naden der deelnemende gemeenten zodanige maatregelen, dat de in elkegemeente be- -staande-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1027