- 2 - Artikel 3. 1oBelanghebbenden worden onderscheiden in hen,die: a.op de dag van het ontslag de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt en een dienst tijd van drie of meer jaren; b.op de dag van het ontslag de leeftijd van 65 jaren niet hebben overschreden en in de aan het ontslag onmiddellijk voorafgaande periode van 12 maanden gedurende ten minste 78 dagen in loondienst hebben gewerkt. 2.Indien oen ontslag,als bedoeld in hot eerste lid onder b, ingaat binnen 12 maanden na een periode,waarin de belanghebbende ten gevolge van ziekte,ongeval of militaire dienst verhinderd was arbeid in loondienst te verrichten wordt de période van 12 maanden verlengd met de duur van de periode van de bedoelde verhindering. Artikel 4. 1.men belangd-hebbende, als bedoeld in artikel 3>oerste lid, onder a,aan wie ontslag is verlo.nd en een belanghebbende,als bedoeld in artikel 3,eerste lid,onder b,dic ten gevolge van een hem verleend ontslag onvrijwillig werkloos wordt,ontvangt met ingang van de dag van ontslag - voor zover hij alsdan niet in de termen valt om pensioen, uitgezonderd vervroegd ouderdomspensioen,bedoeld in artikel 48,eerste lid,onder b, der Pensioenwet 1922(Staatsblad no.240te genieten - een uitkering op do voet van de bepalingen van deze verordening. 2.Geen aanspraak op uitkering als bedoeld in het eerste lid bestaat,indien het ont slag op eigen verzoek wordt verleend dan wel aan eigen schuld of toedoen ie te wij- ton. 2. Uitkering A. Artikel 5. 1.Een belanghebbende,als bedoeld in artikel 3,eerste lid, onder a, heeft aanspraak op uitkering gedurende een tijdvak gelijk aan l/6 deel van de diensttijd,mot dien verstande,dat de duur dezer uitkering,indien hij ton tijde van het ontslag kost winner is,nimmer meer beloopt dan twee jaren on in de andere gevallen nimmer meer dan een jaar. 2.Voor. de berekening van de duur der uitkering wordt de diensttijd gedeeld door 6, waarna de uitkomst naar b ven wordt afgerond op hele maanden. Artikel 6 1.Behoudens hot overigens in deze verordening bepaalde is het bedrag dor uitkering aan een belanghebbende,bedoeld in artikel 3,eerste lid -onder a: a.indien hij ten tijde van het ontslag kostwinner is: gedurende do eerste twee ma n den gelijk aan het bedrag van ac laatstelijk genoten beloning,gedurende de volgen de twee maanden 85,gedurende do daarop volgende acht maanden 70 on vervolgens 6o ten honderd van die beloning; b.in andere gevallen: gedurende de eerste maand gelijk aan hot bedrag van do 1 atst lijn genoten beloning,gedurende de volgende maand 85, gedurende de volgende vier maanden 70 en vervolgens 60 ten honderd van die beloning. 2.Voor zoveel een belanghebbende, als bedoeld in artikel 3,eerste ónder a,ten tijde van het ontslag een diensttijd van ter_ minste 10 jaren heeft volbracht en het aan tal jaren van deze diensttijd tezamen met het aantal jaren van de leeftijd,die hij ten tijde van het ontslag heeft bereikt, 60 of meer bedraagt,wordt hem na .afloop van de in het eerste lid bedoelde termijnen gedurende zes maanden een verdere uit dring verstrekt ten bedra.ee van:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1047