3. Uitkering B. Artikel 11 1.Een belanghebbende,als bedoeld in artikel 3,eerste lid,0Bderb,heeft binnen een termijn van 12 maanden,volgende op het hem verleende ontslag, en zo lang hij de leeftijd van 65 jaren niet heeft overschreden,aanspraak op een uitkering gedurende 126 dagen.De uit kering vangt aan op de dag,waarop liet ontslag ingaat.De uitbetaling van de uitkering wordt opgeschort met ingang van de dag,waarop de werkloosheid eindigt en wordt,behou dens het bepaalde in hot derde lid,binnen die termijn van 12 maanden telkens bij op nieuw intredende werkloosheid hervat. 2.Een gewezen belanghebbende,die buiten het geval bedoeld in artikel 4,tweede lid, op het tijdstip van ingang van een hem verleend ontslag niet voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, heeft indien hij vervolgens door ontslag uit een andere betrekking énvrijwillig werkloos wordt,behoudens het bepaalde in het dorde lid,alsnog aanspraak op een uitkering gedurende 126 dagen,indien hij op het tijdstip van laatstbedoeld ontslag alsnog voldoet aan de vereisten,bedoeld in artikel 3,eerste lid,onder b. Het bepaalde in het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing. 3.Geen aanspraak op uitkering als bedoeld in de voorgaande leden bestaat» indien en zodra eon belanghebbende anspraak kan doen gelden op uitkering ingevolge de Werkloos heidswet of enige publiekrechtelijke regeling inzake wachtgeld of daarmede gelijk te stellen uitkering,noch indien en voor zover in de gemeente doorgebrachte diensttijd reeds op de voet van oen zodanige regeling door enige uitkering is vergolden. 4.Geen'aanspraak op een uitkering als bedoeld in hot tweede lid bestaat,indien door Ie a-wezen belanghebbende onmiddellijk voorafgaande aan het daar bedoelde laatste ont slag het overeengekomen vast loon in geld, verdiend in loondienst van één of rne^r werkgevers, meer bedraagt dan f.600C.- per jaar. 5.Do uitkering,bedoeld in het eerste en tweede lid,bedraagt van de laatstelijk genoten beloning: QQP/o voor gehuwde mannen en voor kostwinners 70/6 voor ongehuwden van 18 jaar en ouder,die geen kostwinner zijn en niet bij ouders inwonen; 60jo voor de overige belanghebbenden. Artikel 12 1.Tenzij artikel 14 eerste lid, van toepassing is,ontvangt con belanghebbende,aan wie in gevolge artikel 11 een uitkering is toegekend en die - onvrijwillig werkloos zijnde - 1'n er dan drie dagen wegens ziekte of ongeval verhinderd is arbeid to verrichten,van af de vierde werkdag van bedoelde verhindering doch tun hoogste gedurende een tijdvak van 52 weken een uitkering ton bedrage van 8C)o aur laatstelijk genoten beloning.Geduren de het tijdvak,dat deze uitkering wordt verleend wordt do uitbetaling van de ingevolge irti.uol 11 verleende uit-lering opgeschort. 2.De uitkering bedoeld in het eerste lid wordt overigens verleend op do voet van het bepaalde in hoofdstuk V,paragraaf 3, van hot Ambtenarenreglement,gem.bl.no.856. Artikel 13. Een belanghebbende hoeft op de voet van dc bepalingen,welke te dier zake voor hem op de dag voor die van ingang van zijn ontslag golden,recht op oen kindertoelage ton laste van do gemeente over elke dag,dat hij - onvrijwillig werkloos zijnde - enige uitkering ingevolge deze paragraaf geniet. 4. Uitvoering ^n toezicht. Artikel 14. l.Ten aanzien van hem,die aan doze verordening recht op uitkering ontleent en die na zijn ontsla uit hoofde van volledige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of on aval no aanspraken in verband met de dienstbestrekkin waaruit hij is ontslagen,heeft of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1051