in alle redelijkheid te mogen stellen, dat een en ander niet het geval is en dat gevoeglijk op de beslissingen van de artsen der gemeente kan worden door gegaan. Wij zijn van oordeel, dat de instelling van een beroepsinstantie te zeer een gebrek an vertrouwen in deze artsen zou demonstreren. Van de 133 in 1951 geselecteerde kinderen kregen er slechts 11 dc kwali ficatie ja, d.w.z. dat de uitzending niet nodig werd geoordeeld en uit dien hoofde voor deze kinderen geen gemeentelijk subsidie zou worden gegeven. Over het eerste halfjaar 1952 waren deze cijfers respectievelijk 94 en 3» Alleen ov.-r deze ifgewezen gevallen is discussie denkbaar. Hierbij moge echter worden opgemerkt, dat op verzoek van net Huisvestingscomité - vooral om financiële redenen - zeer scherp wordt geselecteerd en dat van de zijde van genoemd comité geen verweer ie gekomen tegen de afwijzingen. De noodzaak v.n een beroepsinstantie lijkt ons zodoende dus wel uitermate gering, zodat wij vertrouwen, dat Uwe naad zich zal kunnen verenig.n met net door ons Collage bij nader inzien genomen besluit om geen omlijnen/voorstel om een dergelijke instantie in het leven te roepen, aan U ter beslissing voor te leggen. Burgemeester en Wethouders van Breda, C. Kortmann burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1109