GEMEENTE BREDA
*«H«P
Bijlagen 1952
no. 45
9 Februari 1952
V/2622.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
garanderen ener hypothecaire geldlening,aan te
gaan door een particulier, ten behoeve van de
bouw van een winkelpand in het Heuvelkwartier.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Een inwoner dezer gemeente heeft zich tot ons gericht met het verzoek om bij
stand van de gemeente voor de financiering van een docr hem in het Heuvelkwartier te
sticht en winkelpand.
De hulp van de gemeente wordt gevraagd in de vorm van garantieverlening voer de
betaling van rente en aflossing ener docr aanvrager te sluiten hypothecaire geldle
ning met de N.V.Bouwkas "Rohyp".
De geldlening zal groot zijn f.25.700.- rentende A% en zal uiterlijk in 50 jaren
moeten zijn afgelost 5 aanvrager gaat met de Rrhyp een spaarcontract aan van
f.24.200.- waarop hij bij de aanvang der overeenkomst zal storten f.1210.-.
Het spaartegoed van aanvrager zal, zolang het niet voor uitkering in aanmerking
komt,strekken tet meerdere zekerheid van de Rohypj het aanvangsrisico voor de gemeente
is derhalve f.22.490.-.
Het betreffende pand wordt gebouwd op een perceel dat de gemeente in erfpacht
verstrekt.de netto-stichtingskosten (dus na aftrek van de rijkspremie) zijn geraamd
op f.27.000.-.
Ingevolge de geldende voorwaarden voor het verstrekken van hypothecaire geldle
ningen door du gjmeente^fordt Scor de gemeente op een wening met bedrijfsruimte
slechts hypothecair geld verstrekt indien door de geldnemer een gegoede borg wordt
gesteld.Deze voorwaarde moet ook bij deze garantie-verlening gelden daar het risico
dat de gemeente hiermede op zich neemt van dezelfde aard is als bij rechtstreekse
geldverstrekking door de gemeente; in feite zal bij deze garantieverlening het risico
echter groter zijn omdat de hyprtheek hoger ligt dan die,welke de gemeente volgens
haar hypotheekvoorwaarden zou kunnen v.rstrekken.
Wij achten het wenselijk dat nog een tweede borg wordt gesteld en wel om de
navolgende reden:
Normaal is de regel dat bouwspaarders die garanties van gemeenten vragen,ten
minste 2Qf?o op hun spaarcontract hebben gestort en reeds 5 jaren sparen.In het onder
havige geval voldoet de aanvrager niet aan deze twee eisen; het spaarcontract met de
Rohyp wordt aangegaan or 1 Januari 1952 en bij de aanvang der bouwkasdeelname is
nog slechts f.1210.- als spaartegoed aanwezig,zijnde 5/o van de totale deelname ad
f«24.200.-.De tweede borg zal zich nu garant moeten stellen voor de betaling van
rente en aflossing van een budrag uitmakende 15fo van f.24.200.- rf f.5600.- afgerond.
Aanvrager hoeft twee borgen,die voor de gemeente aanvaardbaa^ijn,opgegeven,
zodat er naar onze mening geen bezwaar is de gevraagde garantieverlening van de
- gemeente -
"•ooo.x.'s, N0. I3