P
GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1952
no. 420
9 October 1952
V/17588
Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een schrij
ven van de heer M.J. Kolk, namens 32 rondom de Grote Markt
gevestigde zaken, houdende verzoek tot verplaatsing der
weekmarkt naar elders.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Zocils J allicht uit ae plaatselijke peers vernomen zult hebben, wordt thans strijd
gevoerd over de wenselijkheid tot het al of niet verplaatsen van de Dinsdagse en Vrij
dagse markt van de Markt naar elders.
Te Uwer oriëntering worden hierbij de volgende ingekomen adressen overgelegd:
I Een schrijven van M.J. Kolk, namens 52 rondom de Grote Markt gevestigde zaken,
ncudende verzoek tot verplaatsing der markt naar elders;
II ken schrijven van een groep winkeliers en caféhouders in het centrum van Breda,
waaronder o k een 18-tal rondom de Grote Karnt, houdende verzoek tot handhaving
van de markt op de Grote Markt;
III Een schrijven van de Centrale Vereniging voor Markt- Straat- en &ivierhandel,
afdeling Breda, waarbij de marktkooplieden zich uitspreken tegen verplaatsing v .n
de markt naar elders.
aanleiding tot een en ander is waarschijnlijk het terugbrengen van de markt van
de Markendaalseweg naar de wrote Markt, nadat deze gedurende ongeveer 3 maanden in ver
band met de stadsfeesten tijdelijk op eerstgenoemd terrein we d gehouden.
De stanapunten - voor of tegen - ingenomen door de diverse adressanten zijn kenne
lijk afgemeten naar het eigen zakelijk belanm.
De zaken rondom de Grote Markt, die direct voordeel van de markt hebben, nemen
geen aanstoot aan wat zij noemen "kleine ongemakken"}
de andere constateren echter onhoudbare en chaotische
toestanden"
De zaken in net centrum, in .e onmiddellijke nabijheid van de Grote Markt, zien
haar voordeel in de stroom van marktbezoekers;
de marktkooplieden tenslotte houden vast aan de plaats waar de este omzet wordt
bereikt.
De stem van het publiek zou in deze ongetwijfeld ten gunste van het behoud van de
markt op de Markt uitvallen, omdat hier de typische marktsfeer aanwezig is, waarin de
marktbezoeker en de toevallige passant gaarne vertoeft.
Geredelijk kan worden toegegeven, dat door de geringe breedte van liet marktplein
en het steeds toenemend verkeer in de binnenstad - dat slechts moeilijk door de omlig
gende smalle straten kan worden verwerkt - geleidelijk bezwaren zijn ontstaan tegen
e huidige plaats, doch de vraag is of deze van zodanige aard zijn, dat daarop tot
verplaatsing moet worden besloten.
R.No.2