GEMEENTE BREDA
Bijlagen
Aan de Raad der gemeente
B r e u a.-
Onderwerp: Begroting 1953
BREDA, 28 October 1952
No. V/ 18810
Wij hebben de eer'U hierbij ter vaststelling aan te bieden de ontwerp-begroting
voor het dienstjaar 1953 met memorie van toelichting en bijlagen, waarin zijn opge
nomen de ontwerp-begrotingen voor dat dienstjaar van de navolgende takken van dienst,
welke afzonderlijk worden beheerd:
a. Electriciteitsbedrijf
bGrondb edri j f
c. Gasbedrijf;
d. Waterleidingbedrijf;
e. Leningsdienst;
f. Crediet- en Voorschotbank;
g. Woningbedrijf;
h. Vervoerbedrijf;
i. Openbaar Slachthuisbedrijf
j. Hypotheekbank;
k. Openbare Werken;
1. Beplantingen;
m. Burgerlijke Instelling voor maatschappelijke zorg, welke als onderdeel van do
gemeentelijke dienst voor sociale zaken onder de bijlagen is opgenomen.
Deze begrotingen zijn ieder afzonderlijk van do nodige toelichtingen voorzien,
waaraan wij hieronder enige algemene be chouwingen mogen toevoegen.
In tegenstelling met vorige jaren kon deze begroting niet sluitend worden ge
maakt met gewone middelen. De raming dor uitgaven overtreft die der inkomsten met
827.589,-, zodat voor het sluitend maken van de gewone dienst oen bijzondere
uitkering uit het Gemeentefonds tot voormeld bedrag is geraamd op volgnummer 557 van
hoofdstuk XI 2.
In het algemeen zijn de oorzaken van dit tekort gelegen in de doorwerking van de
salaris- en loonsverhogingen, de algemene prijsstijging, de stijging van de rente-
en afschrijvingslast en dc lagere bedrijfswinsten, terwijl de inkomsten uit belas
tingen en uitkeringen niet in gelijke mate zijn toegenomen als de noodzakelijke uit
gaven. Een en ander zal hierna aan een nadere beschouwing worden onderworpen.
Deze begroting houdt volo onzekere factoren in. Sedert enige jaren is dc be
langrijkste inkomstenbron van de gemeenten de algemene uitkering uit het gemeente
fonds. V/ij betreuren het zeer, dat ten aanzien van het jaar 1953 daaromtrent niets
met zekerheid vaststaat. Zoals U bekend is werd de geldigheidsduur der "Noodvoorzie
ning Gemeentefinanciën" slechts verlengd tot en met 1952 en ten aanzien van 1953 is
niet eer bekend dan dat in afwachting van do totstandkoming oner nieuwe regeling -
die noodzakelijk is te achten - van regeringswege wordt geadviseerd de algemene
uitkering te ramen naar de regeling en de uitkomsten van het fonds over 1952. Het
zelfde advies wordt gegeven ton aanzien van dc in rangorde tweedo belangrijkste bron
van inkomsten te weten de uitkering terzake van de ondernamingsbelasting.
-Ofschoon-
R.No.i.