-9- De uitgaven voor de geneeskundige verzorging van min- en onvermogende zieken en krankzinnigen zijn blijkens de ramingen op dc volgnummers 714, 716, 718, 720 en 722 bijna 100.000,- hoger dan voor 1952. Ook het subsidie aan de burgerlijke instelling voor maatschappelijke zorg (volgno. 738) en de kosten van de gemeentelijke dienst voor sociale zaken(volg- nummer 740) zijn respectievelijk 31.000,- en 20.000,- hoger geraamd. In de ramingen voor de werkverruiming en de sociale voorzieningsregeling hebben verschuivingen plaats gehad en wel zodanig, dat voor de sociale werkvoorzieningsre geling (volgno. 742 en 744) ongeveer 160.000,- moer is geraamd, terwijl de kos ten van de sociale voorzieningsregeling (volgno. 746) 150.000,- lager zijn ge raamd. Een lagere raming kan eveneens geschieden voor de uitgaven terzake vein gere- patrieerden (volgno,752) en van de militaire overbruggingsregeling (volgno.754) met respectievelijk 50.000,- en 38.000,-. Tegenover de hogere kosten van krankzinnigenverpleging staan ook hoger geraamde inkomsten, zoals subsidie van de provincie (volgno, 459) niet ruim 21.000,- en bij dragen van particulieren (volgno. 461met 9.000,-. In de uitgaven voor de werkvoorzieningsregeling en de sociale voorzienings regeling wordt een rijkssubsidie ontvangen van 75 90 of 100 Deze rijksbij dragen zijn onder de inkomsten geraamd op volgnummers 487, 491, 495, 499 en 501.Het nadelig slot is 118.000,- hoger dan in 1952. Hierin is begrepen het nadelig saldo van de crediet- en voorschotbank (volgno. 756) ad 8668,- hetwelk thans voor het eerst is geraamd; in vorige jaren kon nog een batig saldo bij de bank worden gere serveerd. Hoofdstuk X. Hiervoor is reeds gewezen op de lagere raming van de winst van het electriciteits- bedrijf (volgno.513)hetgeen het batig saldo beinvloedt.Daarnaast zijn de kapitaals- lasten (volgno.774) ruim 24.000,- hoger geraamd als gevolg van nieuwe kapitaals investeringen t.w. voor de bouw van industriehallen en voor de vergoeding aan het grondbedrijf van verliezen op terreinen voor industrievestiging. Het batig slot is hierdoor/. 139.000,- lager dan in 1952. Hoofdstuk XI 5 1. In de inleiding is er reeds op gewezen, dat de compensatie voor de vervallen onder nemingsbelasting, ad 1.566.150,-, welke in December 1951 definitief werd vastge steld voor de jaren 1951 on 1952, ook voor het komende begrotingsjaar is aangehouden. Deze uitkering is j. 126.190,- hoger dan het bij de oorspronkelijke begroting geraamde bedrag, zodat het batig slot - met inachtneming van enkele onderlinge verschuivingen in de ramingen - ruim 123.600,- hoger is dan in 1952. Hoofdstuk XI 2. Hierop is geraamd de bijzondere uitkering uit het gemeentefonds (volgno.557)ter grootte van het tekort op de begroting. Voorts is de algemene uitkering uit het gemeentefonds (volgno.553) ruim ƒ.184.000,- hoger geraamd, omdat rekening is gehouden met een uitkering van 145 van het basis bedrag, even als dit voor 1952 werd vastgesteld. De belasting-uitkering (volgno. 555) is 37.500,- hoger geraamd in verband met de toeneming van het aantal inwoners. Hoofdstuk XII. Wegens rente en provisie van tijdelijk opgenomen kasgelden (volgno. 810is ge raamd j, 300.000,-, waartegenover staat een raming van 295.625,- wegens rente van tijdelijk belegd kasgeld, (volgno. 569). -De-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1535