GEMEENTE BREDA
JiClcl o
Bijlagen 1952
No. 509
12 November 1952
V/19892
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het garanderen
van de betaling van hoofdsom, rente en aflossing ener
geldlening groot 850.000.- aan te gaan door de Instel
ling ter behartiging van de belangen van zwakzinnigen in
Breda e.o.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
De bovenvermelde instelling heeft, als gevolg van kapitaalsinvesteringen die
verband houden met de bouw van de St. Janschool aan de Verbeetenstraat, een consoli-
datieachterstand van circa 850.000.-
Het bestuur van de Instelling kreeg enige dagen geleden een aanbod voor een
onderhandse lening onder de navolgende voorwaarden:
Bedrag: 850.000.-
Koers: 100
Rente: 4-q 's jaars
Looptijd: 40 jaren
Aflossing: in 40 jaarlijkse termijnen van 21.250.-
Vervroegde aflossing: gedurende de eerste 10 jaren niet toegestaan, gedurende
de daarop volgende 5 jaren met een boete van 1 y en
daarna met een boete van 1 ;i> van het vervroegd af te
lossen bedrag.
Stortingsdatum: 24 November 1952.
De geldgevende instelling wenste oorspronkelijk van alle bij de Instelling
aangesloten gemeenten een hoofdelijke garantie voor de betaling van hoofdsom, rente
en aflossing der lening. Daar zij anderzijds aan de stortingsdag 24 November 1952
vasthoudt en vóór die datum van alle voormelde gemeenten bezwaarlijk een goedgekeurd
garantiebesluit zou zijn te verkrijgen, wil zij nu volstaan met alléén een garantie
van deze gemeente.
De voorwaarden der lening zijn zodanig dat de gevraagde garantie kan worden ge
geven.
Het ligt in de bedoeling dat achteraf door de andere bij de Instelling aange
sloten gemeenten zijnde Baarle- Nassau, Chaam, Dongen, Dussen, Etten en Leur, Geer-
truidenberg, Gilze en Rijen, Hooge en Lage Zwaluwe, Made en Drimmelen, Nieuw Ginneken,
Oosterhout, Prinsenbeek, Raamsdonk, Rijsbergen, Terheijden, Teteringen, Zevenbergen
en Zundert) nog een raadsbesluit wordt genomen strekkende tot dekking voor elks aan
deel van de uit de garantie onzer gemeente eventueel voortspruitende geldelijke ver
plichtingen. De verdeling der door Breda ten opzichte van geldgeefster aan te gane
verplichtingen tussen de bij de Instelling aangesloten gemeenten, zal geschieden naar
verhouding van het aantal inwoners van elk dier gemeenten, met inbegrip van Breda, per
1 Januari 1952.