GEMEENTE BREDA De Raad der gemeente Breda, Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 November 1952, No. 7/19892; in aanmerking nemende, dat op 24 November 1952 door de Stichting "Pensioenfonds voor de ambtenaren van de Nederlanden van 1845 en met haar samenwerkende maat schappijen" gevestigd te 's Gravenhage, een geldlening groot 850.000.- acht honder vijftig duizend gulden) zal worden aangegaan met de Instelling ter behar tiging van de belangen van zwakzinnigen in Breda en omgeving, gevestigd te Breda, volgens aan te hechten gewaarmerkte akte; besluit: 1. dat de gemeente Breda, de betaling van hoofdsom, rente en aflossing garandeert van de bovengenoemde, op 24 November 1952 aan te gane geldlening; 2. dat de gemeente Breda afstand doet van het voorrecht van uitwinning, van het beroep op de artikelen 1885 en 1886 Burgerlijk Wetboek en van alle andere aan borgen toegekende voorrechten en exceptiën; 3. dat de gemeente Breda niet is bevrijd en geen ontslag van deze garantieverlening kan verlangen op grond dat, om welke reden ook, de desbetreffende lening niet rechtsgeldig mocht worden aangegaan, weshalve de gemeente Breda daarom, voor het geval van niet- rechtsgeldigheid dier lening, zich hierbij uitdrukkelijk ook als hoofdelijke mede- aansprakelijke schuldonares verbindt. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Breda d.d. 12 November 1952. De Raad voornoemd, voorzitter. secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1653