-2- Het will ons voorkomen, dat in de laatste jaren geexywerken zijn uitgevoerd, welke achr terwege hadden moeten blijven, en dat in het algemeen de andere uitgaven als noodzake lijk moeten worden beschouwd. Dit zal ook voor 1953 en de komende jaren het geval zijn, zodat er alle reden is om thans de toekomst met zorg tegemoet te zien, temeer daar er voor deze jaren geen mogelijkheid wordt gezien om de begroting sluitend te maken. Wij komen dus in dezelfde situatie te verkeren waarin vele grote gemeenten reeds jarenlang zijn. Eensdeels is dit niet te verwonderen, omdat de inkomsten geen gelijke tred heb ben gehouden met de stijging der noodzakelijke uitgaven, terwijl anderzijds deze ge meente nog op het verzorgingspeil moet konen van soortgelijke gemeenten. Immers in ver band met de grenswijziging van 1942 is het inwonertal vergeleken bij 1940 bijna verdub beld en is het grondgebied bijna 5 maal zo groot geworden. Het is duidelijk, dat - na het gedwongen uitstel in de oorlog en de na-oorlogse jaren - thans vele grote uitgaven noodzakelijk zijn teneinde een grote achterstand in de verzorging in te halen, opdat een peil wordt bereikt waarop de vergelijkbare gemeenten reeds vele jaren staan, Een verho ging van de uitkering ingevolge de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten - en wel speciaal voor deze gemeente - is een dringende eis. V/ij zullen daarom alles in het werk stellen om de bevoegde instanties te wijzen op de moeilijkheden, waarvoor spe ciaal onze gemeente na de grenswijziging van 1942 is komen te staan, ten einde toewijzing van een gerechtvaardigde uitkering te verkrijgen. Daarnaast blijven wij de noodzaak zien om aan de gemeenten een behoorlijk eigen belastinggebied te geven zonder dat dit tot belastingverhoging behoeft te leiden. Een gedeelte der belastingen immers komt ten bate van het gemeentefonds, waardoor deze ten goede komen aan alle gemeenten zodat door deze gemeente direct wordt bijgedragen in de tekorten, welke andere gemeenten reeds enkele jaren uit het gemeentefonds ontvangen door de toekenning van bijzondere bijdragen, zelfs tot een percentage van bijvoorbeeld 174 over 1949 in verband met de hoge belastingop brengsten over dat jaar. Betreffende de samenwerking tussen de verschillende diensten en bedrijven mogen wij U verwijzen naar hetgeen is medegedeeld bij de bedrijven in het algemeen. Ten aanzien van het door de fractie der K.V.P. ingediende rapport omtrent de woning- politiek kunnen wij U mededelen, dat wij U binnenkort hierover nadere mededelingen hopen te doen. Zoals wij reeds in ons antwoord op het centraal rapport bij de begroting 1951 mede deelden, was de activiteit van de woningbouwverenigingen niet groot, met uitzondering echter van de R.K. Woningbouwvereniging "St. Laurentius"welke regelmatig het initiatief tot nieuwbouw nam. Door stimulering onzerzijds is het thans zover, dat bij het bouwplan Diniestraat, waarmede in het begin van 1953 een aanvang zal worden gemaakt, de andere plaatselijke woningbouwverenigingen zijn ingeschakeld bij de bouw van ruim 400 woningen. Wat betreft de woonruimte voor jonggehuwden kunnen wij alleen wijzen op de voort durende zorg voor de bouw van nieuwe woningen, waardoor in de meeste gevallen door op schuiving weer woonruimte vrijkomt vour bedoelde categorie. Van de raadscommissie ter bestudering van de positie van de grote gezinnen hebben ons nog geen gegevens bereikt. Ten aanzien van de progressieve kinderbijslag voor het gemeentepersoneel zullen wij U op korte termijn een voorstel doen. Bij Uw besluit van 12 November 1952 werd naar aanleiding van ons desbetreffend voorstel een crediet van ruim 2-j millioen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van werkverruimingsobjecten, in welke kosten een belangrijke bijdrage van het rijk mag wor den verwacht. Bovendien zijn nog verdere plannen in voorbereiding. Een plan tot demping van de Haven als werkverruimingsobject behoort hier thans nog niet toe. - Wij -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1657