Bij volgno. 27 der agenda -2- Hij wordt gerekend daartoe in staat te zijn, wanneer hij naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur een voldoende eigen inkomen heeft. De grootte van het per jaar terug te betalen bedrag wordt bepaald door de bur saal, doch moet minstens 5 van een inkomen tot 2.000.- bedragen, en van het hogere inkomen minstens 20 2. Wordt aan een minderjarige een studiebeurs verleend dan wordt aan zijn wette lijke vertegenwoordig(st)er persoonlijk of aan de betrokkene rechtstreeks het vastgestelde bedrag verstrekt. De wettelijke vertegenwoordig(st)er is verplicht dit bedrag geheel te besteden voor de studie van zijn (haar) kind of pupil. 3. Bij het meerderjarig worden van het kind of de pupil zal de verplichting tot terugbetaling van de door de wettelijke vertegenwoordig(st)er te zijnen of haren behoeve geleende gelden door hem (haar) krachtens daartoe op te maken acte worden overgenomen. Met betrekking tot de na de meerderjarig wording aan hem (haar) ter leen verstrekte gelden zal het bepaalde van lid 1 van dit ar tikel onveranderd van kracht blijven. Zolang deze verplichting niet door de meerderjarig gewordene is overgenomen, blijft de wettelijke vertegenwoordig(st)er aansprakelijk voor de terugbeta ling der aan hem (haar) ten behoeve van het kind of pupil geleende gelden. Nadere bepalingen omtrent terugbetaling der gelden door de wettelijke verte genwoordigster zullen in de leningacte opgenomen worden. 4. De Stichting verplicht zich harerzijds, zodra haar een voorstel tot schuld overneming, als boven bedoeld, wordt gedaan, hare medewerking te verlenen en bij de tot standkoming daarvan de wettelijke vertegenwoordig(st)er uitzijn (haar) aansprakelijkheid te ontslaan. Artikel 7. 1. Voorzover renteloze voorschotten worden verstrekt uit de door de Stichting in leen genomen gelden, zullen deze uitsluitend worden verleend aan bursalen, die bij normale studie in twee of minder jaren kunnen afstuderen. 2. De door de Stichting op te nemen leningen mogen een bedrag van tien maal het in het reservefonds aanwezige kapitaal en maximaal 10.000.- bedragen en per geval mag geen groter renteloos voorschot worden verleend dan 800.- per jaar. Artikel 8. De Stichting neemt op zich het eerste jaar 10.000.- en jaarlijks 5 p van het totaal-bedrag der lopende beurzen in een reservefonds te storten. Artikel 9. Over de reserve bedoeld in artikel 8 kan alleen worden beschikt bij besluit van het Algemeen Bestuur genomen met gewone meerderheid van stemmen. Artikel 10. In gevallen waarin het Algemeen Reglement niet voorziet, of twijfel overlaat, be slist het Algemeen Bestuur. Artikel 11. Wijzigingen in het Algemeen Reglement kunnen door het Algemeen Bestuur aangebracht worden met minstens 2/3 der geldig uitgebrachte stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1791