GEMEENTE BREDA hijlagen 1 952 Nr.541 10 December 1952 V/21056 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschikbaarstellen van een crediet voor het treffen van enige voorzieningen aan een tweetal lokalen van de gemeente ambachtsschool. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. De Commissie van Toezicht op het gemeentelijk Nijverheidsonderwijs heeft er onze aandacht op gevestigd dat de lokalen, genummerd 205 en 206, der gemeente ambachts school, niet als klaslokalen zijn aan te merken en in feite niets meer dan zolder ruimten zijn. Bovendien is lokaal 205 niet anders te bereiken dan door lokaal 206, het geen uiteraard zeer storend voor het onderwijs is. Daarbij komt nog dat de Arbeids inspectie bezwaar gemaakt heeft tegen de lichtinvalde scheidingswand en de verlichting van deze lokalen. Met genoemde Commissie zijn wij dan ook van oordeel dat het dringend nodig is dat aan deze lokalen enige voorzieningen worden getroffen. Wij hebben de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verzocht of hij zich met de verbouwing van deze lokalen tot een totaal bedrag van f. 19800,- kan vereni gen; een en ander zoals op bijgaande begroting en tekeningen nader is aangegeven De voorgestelde verbouwing kan niet gebracht worden ten laste van de jaar lijkse schoolbegroting. Dergelijke voorzieningen moeten volgens ministerieel voorschrift meteen geldlening worden gefinancierd, waarvan de jaarlijkse annuïteit gebracht kan wor den ten laste van de rekening en verantwoording der school. Van de totale kosten komt der halve '70 °/o ten laste van het rijk en blijft 30 ten laste van de gemeente. Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer U voor te stellen een crediet van f. 19600,- beschikbaar te stellen ten behoeve van bovenbedoelde verbouwing. Een ontwerp-besluit tot wijziging van de begroting 1952 gaat ter vaststelling hierbij. Burgemeester en Wethouders van Breda, C.Kortmann burgemeester. Van Woensel secretaris. Ligt ter visie in de leeskamer. R.No. 2.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 1831