-2- Dcrgelijke onheuse reactie op een verzoek v:. ons Colleg doet wc-liswaar onaan genaam aan, doch het feit, dat do: Commissie artikel'7 van het bestaande regle ment, (ook artikel 4- en dón lid artikel 9) nege rt, weegt wel zeer zw.iar. Uw Baad moge beslissen of hij de bestaande commissie wenst te handhaven. Doet hij dit, dan stellen wij voor artikel 7 van het huidige reglement aldus te redi ;eren, dat daaruit blijkt, zoals het wettelijk ook is, dat voorstellc* tot vordering van ons Col ege uitgaan en niet van dc Directie van h t Woningnood bureau en dat de Commissie de door ons aangewezen vertegenwoordiger van ons Colle ge, die dan al of niet aan het Woningnoodbureau verbonden kan zijn, in haar ver gaderingen ontvangt. Waar derhalve in artikel 7 sprake is van "dc directeur van het Woningnoodbureau of zijn vertegenwoordiger" wordt gesteld "degeen die door Burge meester en Wethouders gemachtigd is dit College terzake te vertegenwoordigen". Slechts aldus wordt dc sta it rechtelijk juiste situatie in h t oog gehouden, dat het ons College is, dat het gemeentelijk beleid bepaalt en niet een ambtenaar, zoals het ons College is, dat advies vraagt aan de Coram S3ie over een dezerzijds voorstel tot vordering, zoals de wet staatsrechtelijk practijk en de aanhef Van artikel 7 aangeven. Tevens ware de eis te stellen, dat in don vervolge artikel 7 letterlijk ware na te leven, al kan ons College ni<t verhelen, dat het voorstander blijft van een rechtelijke procedure, waarbij beide partijen (ons College en de "gedaagde") ge lijktijdig worden gehoord. Wij kunnen niet verhelen, dat elke andere wijze van bc handeling dreigt het advies der commissie minder wel overwogen te maken, een situ atie die voor ons Collo e, dat gaarne o«.-n volkomen verantwoorde beslissing neemt-, niet aangenaam is. De woningnood is daarvoor te groot. Bovendien wordt het alleen aldus mogelijk goed bekend te raken met 'de lijn, die de Commissie vermoedelijk volgt, doch die voer de buitenstaander niet duide lijk is, wat nodeloos werk meebrengt. Het is goed mogelijk, dat de 12 met algemene stemmen afgewezen vordcringsgeval lc-n terecht zijn afgewezen. Het is ons bekend, dat dc Commissie als geheel en de leden individucc' dc voorgelegde zaken zeer serieus bezien, zodat lof voor haar ar beid haar zeker niet mag worden onthouden» Het feit, dat deze gevalle met algemene stemmen werden terzijde eschoven is wel een aanwijzing, dat men minstens genomen ernstig van mening over do juistheid van deze voorstellen kon verschillen. Doch des te meer spr ckt dan het feit, dat waar dc ene partij eerst schriftelijk en daarna mondeling alle gelegenheid krijgt haar raak tt bepleiten, de ander- partij slechts tot enkele schriftelijke en dus meestal summiere aantekening wordt beo rkt. Uw laad moge beslissen wat hij thans ter zake wenst te doen. Burgemeester en Wethouders van Breda, J.A. Meijs burgemeester. (loco) Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 433