GEMEENTE BREDA
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
no.156
2 April 1952
V/5074
Voorschot van Burgemeester en Wethouders tot het
verstrekken van een voorschot op de gemeentelijke
vergoeding, bedoeld in art.101 bis,4e lid, van de
Lager-Onderwijswet 1920, voor het jaar 1952 aan het
bestuur van de R.K. U.L.Oschool, St. Janstraat 10,
alhier
IJw Raad heeft in zijn vergaderingen d.d. 13 Februari en 12 Maart 1952 beslo
ten tot het verstrekken van voorschotten voor het jaar 1952 op de gemeentelijke
vergoeding, bedoeld in art.101 bis, 4e lid, van de Lager Onderwijswet 1920, aan
enige besturen van bijzondere scholen voor u.l.o. en v.g.l.o.
Van het R.E. Kerkbestuur der Parochie van de H. Antonius is nog een voorschot-
aanvrage voer het jaar 1952 ontvanger, voer de onder dit bestuur staande u.i.o.-
schocl St. Janstraat 10, alhier. De aanvrage, welke voorzien is van het a.dvies
van de inspecteur van bet lager-onderwijsligt ter visie in de leeskamer
Voorheen is U reeds medegedeeld, dat de gemeente, indien zij geen enkele
openbare school voor v.g.l.o. of u.l 0. instandhoudt, krachtens het bepaalde in
art. 101 bis, 4e lid, van de lager-onderwijswet 1920 aav de besturen van de in
deze gemeente gevestigde gelijksoortige bijzondere scholen do beloningen vergoedt
van de aan die sc' olen verbonden vakonderwijzers. Daarbij moet beoordeeld worden
of' de kasten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzakelijk is.
Op verzoek van een schoolbestuur kan op de onderhavige vergoeding een voor
schot worden verleend. Blijkens de terzake geldende jurisprudentie bestaat daar
toe alleen aanleiding indien te verwachten is, dat de te maken kosten niet zon
der noodzaak zullen worden gemaakt en niet hoger zullen zijn dan noodzakelijk is.
et gaat daarbij om de vraag of het in dienst nemen van de vakleerkracht(en)
noodzakelijk was, of het getal opgedragen lessen niet te hoog is en of de bezol
diging niet uitgaat boven die, welke deze leerkrachten zouden genieten, indien
zij in dienst van deze gemeente waren. Omtrent de eerste twee factoren kan de
inspecteur van het lager- onderwijs adviseren, terwijl de derde factor be
zoldiging) dient te worden getoetst aan de gemeentelijke salarisregelim voor
Je vakleerkrachten.
Blijkens het advies van de inspecteur is in he onderhavige geval de
lanstelling de vakleerkracht niet zonder noodzaak geschied en is het aan
tal aan hem opgedragen lesuren niet te hoog.
'ij mogen. 1 derhalve adviseren gunstig te beschikken op het voorliggende
Verzoek on over te gaan tot het toekennen van een voorschot ad 896.- het-
•ei" is berekend op basis van de gemeentelijke salarisverordening voor de vak
leerkrachten, terwijl rekening is gehouden met het bepaalde in het Toelagebe-
sluit I951 (10,25 en 5 ft)Om practische redenen menen rij do niet verhaalbare
pensioensbijdrage en de overige uitgaven voortvloeiende uit de naleving van de
sociale wetgeving, welke kosten eveneens door de gemeente dienen te worden ver-
voorlopig buiten beschouwing te moeten laten. Het voorschot ware ter be-
RCuikking te stellen van ha* schoolbestuur in 4 termijnen, respectievelijk ver-
Villende per ,1 Januari, 1 April, 1 Juli en 1 Octob r 1952.
'«•«oo.,.'5a No. I3
Burgemeester en Wethouders van Breda;
De Secr taris. De wnd. burgemeester.