GEMEENTE BREDA
iijlagun 1552
no. 158
2 April 1952
V/6052
Voorstel van Burgemeester en Wetnouöers tot het
vaststellen van de vergoeding, bedoeld in arti
kel IJl bis, 4e lid van de lager-onderwijswet
1920, over het Jaar 195Cten behoeve van de
v.g.l.c,-scacol, Havermansstraat 4, alhier.
DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Ingevolge het bepaalde in art, 101 bis, 4e lid, van de lager—onderwijswet
1920 vergoedt de gemeente, indien zij geen openbare scholen veer voortgezet ge
woon lager onderwijs in stand houdt, aan dc besturen van bijzondere v.r.l.e.-
scholen de beloningen van aai die scholen verbonden vakonderwijzers. Indien Uw
Raad echter van oordeel is dat de kosten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger
zijn dan noodzakelijk is, kan dc vergoeding bij een met redenen omkleed besluit
geheel of gedeeltelijk worden afgewezen,
Cp verzoek van het in bijgaand conceptbesluit vermelde schoolbestuur
besloet u reeds in Uw vergadering van 28 Juli 1950, op grond van het bepaalde
in het 5e lid van genoemd artikel, een voorschot ad 846,- te Verlenen voor
bet jaar 1950. Uw Haad overwoog daarbijdat er, gezien het destijds door de
inspecteur van het lager-onderwijs uitgebrachte advies, geen reden was cm aan tc
nemen, dat de kosten buiten noodzaak werden gemaakt cn dat het getal aan do vak
leerkracht pgedragen lesuren niet te hoog was. Als sluitstuk van dc behandeling
van dc onderhavige vergoeding dient derhalve thans no-': tc worden nagegaan of dc
cor het schoolbestuur aan dc vakleerkracht toegekende beloning niet to hoog is
g'Wcêst.
Aangezien de betrokken vakleerkracht is bezoldigd overeenkomstig de normen
vastgelegd in dc door Uw Haad, bij besluit van 13 Juni 1951, vastgestelde bezol-
fligingsregeling voor dc vakleerkrachten, achten wij geen termen aanwezig om dc
door het schoolbestuur gemaakte kosten aan te duiden, als zijnde gemaakt tot een
oearag dat hoger is dan noodzakelijk.
Aan bovenstaande mog§°#orden toeg voegd, dat in evolge het bepaalde in art.
van dc la. cr-ondcrwijswetd beloning dient tc worden berekend
inbegrip van dc niet cp de vakonderwijzeres verhaalde pensioensbijdragen cn
overige uitgaven, voortvloeiende uit de naleving van de sociale wetgeving.
Dc op de onderhavige ver onding betrekking hebbende salaris-kwitanties zijn
oor ons onderzocht en accocrd bevonden. Wij mogen U derhalve voorstellen over tc
o an uot het vaststellen van de vergoeding bedoeld in art. 1C1 bis, 4e lid van de
v <a-r-cndcrwi jswet 1920voor de v.g.l.c .-school Have mans straat 4, .alhier, ov^r
et jaar 1950, overeenkomstig bijgaand conceptbesluit, x)
Burgemeester n Wethouders van Breda,
J.A. ileijs
Van Woensel
wnd.burgemeesteï
secretaris.
's°H'52
Liêt ter visie in de Ie.' skamer.
No. 1 39