I
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
op
GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1952
No. 17
9 Januari 1952
V/18700
Prae-advies van Burgems .ster en Wethouders op een
verzoek van de Stichting Jan ligthartschool te Eind
hoven om medewerking voor do stichting van een lagere
school voor bijzonder neutraal onderwijs in het
Heuvelkwartier
Van hst bestuur der Stichting "Jan Ligthartschool"gevestigd te Eindhoven,,
is een verzoek x) ingekomen om, overeenkomstig het bepaalds in de nrtt. 72 e.v.
der lager onderwijswet 1920, medewerking te verlenen voor de stichting van een
vijfklassige school voor bijzonder neutraal gewoon lager onderwijs in het Heuvel
kwartier
Ingevolge het bepaalde in art. 73, eerst-; lid onder a der genoemde wet,
moeten bij de aanvrage worden overgelegd s
a.aen verklaring waaruit blijkt, dat de school zal worden bezocht door tenminste
100 leerlingen (de zgn. "ouder—verklaring"
Ti.een verklaring waarbij ue stichting zich verbindt om, voordat met de bouw wordt
aangevangen, als waarborgsom een bedrag gelijkstaande met 15^ó van de stichtings-
kosten, in de gemeentekas te storten 5
e.een opgav van het aantal leerlingen voor wie het gebouw ruimte moet bieden,
het maximum aantal le:rlingen dat per lokaal zal worden toegelaten, het aantal
lokalen, met dien verstande dat eersxbedoelde opgave niet een lager aantal
leerlingen zal vermelden dan het minimum, volgens art. 28 vereist voor een
school met zoveel onderwijzers als het aantal klasselokalen bedraagt, zomede of
de school bestemd zal zijn voor het geven van gewoon, voortgezet gewoon of uit
gebreid lager onderwijs j
d.een verklaring waaruit blijkt, dat de stichting is aangesloten bij een groep
bijzondere scholen, welke ,n commissie van beroep, als bedo ;ld in artikel 89,
zevende lid der l.o.wet, hebben ingesteld
Aan de overlegging van de sub a' t/m d genoemde stukken is door voornoemde
stichting voldaan. Ze liggen voor U-tor inzage op de leeskamer
Ten aanzien van do overgelegde "ouder-verklaring" merken wij het volgende
Bij beoordeling van de vraag welke van de op da "ouder-verklaring" vermelde
l.orlingen kunnen m..tellen, moet allereerst rekening worden gehouden, met het
bepaalde in art. 73 sub 4 l.o.wet, luidende
Behalve in gevallen waarin aanzienlijke toeneming of belangrijke verplaatsing
van de bevolking in enig deel der gem nta of andere gewichtige omstandigheden
tot schoolstichting aanleiding geven, worden onder het aantal leerlingen, be
doeld in het eerste lid onder a niet medegerekend
leerlingen, die de door hen bezochte gelijksoortige openbare school zouden
verlaten, zonder deze op hst tijdstip, waarop de verklaring wordt overgelegd,
gedurende tenminste 6 maanden te hebban bezocht, terwijl zij te voren geplaatst