J Voor verbruikers die slechts gedurende een gedeelte, van het jaar stroom afnemen wordt het aantal kWh, waarop reductie wordt verleend, verminderd met toepassing- van artikel 1 der prijzenbeschikking Wij hebben ernstig overwogen wat er op het gebied van reducties voer primair ver- truik moet worden geregeld bij samenwoningen, die over één meter electriciteit betrekken. Een verdubbeling van de 240 kWh zou niet juist zijn ten aanzien van de samenwoningen, die volgens vastrechttarief stroom afnemen. Dit zijn uiteraard nagenoeg alle samenwo ningen Tengevolge van samenwoning is het vastrechtbedrag (grondslag) niet verdubbeld, maar in alle gevallen slechts verhoogd met ƒ.0, 80 per maand. Daar de laagste vastrecht bedragen rond ƒ.1,60 per maand liggen, zal de verhoging der vastrechtbedragen rnet 50,b, zoals voorgesteld, dus maximaal voor het tweede gezin de halve verhoging van lasten be tekenen Wij menen daarom ook dat de reductie tot de helft moet worden beperkt en dus voor een samenwoning de frahchise moet worden gesteld op 1-j maal de normale Voor de samenwoningen, die niet volgens vastrechttarief stroom afnemen, is het administratiefpractisch onuitvoerbaar een speciale reductieregeling te treffen, daar deze samenwoningen bij de administratie van de bedrijven niet bekend zijn. Daar komt bij, dat nagenoeg geen samenwoningen anders dan naar vastrechttarief afnemen wanneer dit in enkele gevallen tot nu toe niet gebeurt, zal het voor betrokkenen zeer vermoede lijk voordelig zijn tot vastrecht over te gaan, en zo dit niet het geval is, zal het verbruik waarschijnlijk beneden 240 kWh liggen, zodat dan toch over het volle verbruik de reductie wordt genoten De reducties voor primair verbruik zullen de volgende inkomstenverraindering geven: vastrecht voor 12000 verbruikers 12000 x 240 kWh x 1cent 43.200. overige kleinverbruikers 240 kWh a 3 en 2-1 cent. (resp. licht- en hoogtarief en laagtarief) 48.960.. vastrecht voor 2600 samenweningen extra 2600' x 240 kWh x -f- ct. 4.680. reductie boven 240 kWh voor grotere gezinnen 2.300. >.140. Op grond van vorenstaande stellen wij U voor tot het navolgende te besluiten 1. de tarieven voor afname van electriciteit door kleinverbruikers alsmede de vastrecht bedragen en meterhuren, met ingang van de verbruiksperiode Mei 1952 te wijzigen, zoals hiervoren is aangegeven 2. a. met ingang van dezelfde verbruiksperiode een reductie voor primair verbruik te verlenen, zoals hiervoor nader omschreven, met dien verstande, dat deze reductie slechts wordt verleend zolang dit volgens de prijsvoorschriften geboden is (te denken is hierbij aan wijziging van de prijsvoorschriften tengevolge van b.v. daling index kosten levensonderhoud of nieuwe loonronde) b. de reductie voor primair verbruik van 240 kWh met de vastrechtverbruikers maan delijks te verrekenen en voor de overige daarvoor in aanmerking komende afnemers met het verbruik der laatste periode van het jaar met overeenkomstige toepassing, voerjoveel nodig, van het bepaalde in artikel 1 der Prijzenbeschikking Electrische Energie 1952 c. de reductie voor primair verbruik boven 240 kWh te verrekenen tegelijk met de gezinsreductie, bedoeld in het besluit van de Raad d.d. 23 Februari 1949 het voorstel der P.k.E.M. ten aanzien van de berekening van de prijs van de in te hopen stroom, voor de periode 1 Mei - 31 December 1952, als vervat in haar brieven van 21 Januari 1952 no.85 en van 9 April 1952 nó.9394 H te aai.vaaraen 4. tot vaststelling der uit 1 t/m 3 voortvloeiende begrotingswijzigingen van het Elec- triciteits bedrijf en de algemene dienst voor het jaar 1952, welke in de leeskamer in ontwerp ter inzage zijn gelegd Wij delen U nog mede, dat over deze voorstellen een voorbespreking in de gascommis- sio heeft plaats gehad Burgemeester en Wethouders van Breda J.A.Meijs wnd. burgemeester Van Woensel secretaris

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 631