GEMEENTE BREDA
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
rij-L'-g n
no.19?
28 April 1952
1/5439.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake ontei
gening Montensbos (erfdienstbaarheden)
De door de rechtbank benoemde deskundigen hebben hun advies uitgebracht inzake de
onteigening van de grond in het l-ïontensbog. Het pleidooi is vastgesteld op 13 Mei a.s
waarna de rechtbank enkele weken later uitspraak zal doen.
Deskundigen adviseren de schadeloosstelling voor de onteigening van do grond met de
c.pstand Vc.st te stallen op het bedrag dat tussen de Gemeente en de staat was overeen
gekomen, dit is ƒ.89.100.- vermeerderd met een rente van Jjc gerekend vanaf 17 Juli 1 95
Wat betreft de U bekende erfdienstbaarheden zijn deskundigen tot de volgende con
clusies gekomen i
I. Bij de eerste veiling gehouden in 1^22 is de grond, welke thans wordt onteigend
balast met de erfdienstbaarheid, welke in artikel19 van de Bijz#ndcre Voorwaarden
in de veilingsacte was omschreven zulks ton behoeve van de toen verkochte kavels
1 t/m 10 (en ten behoeve van de aan de overzijde van ie Burgemeester de Manlaan
gelegen domeingrond)
Bij de tweede en derde veiling in respectievelijk 1923 en 1928, waarbij do andere
percelen de kavels 11 t/m 25 zijn verkocht, is het ten behoeve van de Gemeente
te «nteigenen perceel nic-t met enig servituut belast
Rechthebbenden zijn dus alleen de 9 eigenaren van de in 1922 verkochte 10 perce
len gelegen langs dc Burgemeester de Manlaan
Door het huidige bouwplan wordt geen inbreuk gemaakt op het bestaande servituut,
Behalve wat betreft de afstand van de woningen tot de berm van de aan te leggen
wegen, welkt 8 meter oot bedragen. Bij twee woningen toch bedraagt deze afstand
minder dan 2 respectievelijk 4 m^ter
lil
net bestaande servituut heeft er toe bijgedragen om o„n rustige landelijke be
bouwing daar ter plaatse te waarborgen en ter verkrijging van dat doel was het
bestaande servituut noodzakelijk
5 4'52 No. 139