GEMEENTE BREDA Bijlagen 1952 No. 21 9 Januari 1952 v/ 416 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het vaststellen van de vergoeding bedoeld in artikel 101 bis van de lager-onderwijswet 1920,over de periods 1 September t/m 31 December 1950, ten be hoeve van de v.g.l.o.-klassen der bijzondere g.l.o6 school, Doelen 36, alhier AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. "b is Krachtens hot bepaalde in art.101 4e lid, van de lager-onderwijswet 1920 vergoedt de gemeente, indien zij geen openbare scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs in stand houdt, aan do besturen van bijzondere v.g.l#o« scholen de beloningen van aan die scholen verbonden vakonderwijzers. Indien echter Uw Baad van oordeel is dat de kosten zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzakelijk is, kan de vergoeding bij een met redenen omkleed "pasluit geheel of gedeeltelijk worden afgewezen Op verzoek van het in bijgaand conoeptbesluif'vermelde schoolbestuur besloot U reeds in Uw vergadering van 28 Juli 1950, op grond van het bepaalde in het 5e lid van genoemd artikel, een voorschot ad ƒ.143.- te verlenen voor de periode, 1 September t/m 31 December 1950» Hierbij werd door Uw Baad overwogen dat er, gezien het destijds door de inspecteur van hot lager onderwijs uitgebrachte ad vies, geen reden was om aan te nemen dat de kost m buiten noodzaak werden ge maakt en dat het getal aan de vakleerkracht opgedragen lesuren niet te hoog was. Thans dient derhalve nog als sluitstuk van de behandeling der onderhavige vergoeding te worden nagegaan of de door het schoolbestuur aan de' vakleerkracht toegekende beloning niet te hoog is geweest Aangezien do betrokken v kleerkracht is bezoldigd overeenkomstig de nonnen vastgelegd in de door Uw Raad, Lij besluit van 13 Juni 1951, vastgestelde bezoldi ging sregeling, achten wij geen termen aanwezig cm de doorkot schoolbestuur ge maakte kosten aan to duiden,als zijnde gemaakt tot een bedrag dat hoger is dan noodzakelijk. Aan bovenstaande moge nog worden toegevoegd, dat ingevolge het bepaalde in artikel 101 bis,8e lid, van de lager-onderwijswetde beloning dient te worden berekend met inbegrip van de niet op de vakonderwijzer verhaalde pensioensbijdragen en da overige uitgaven, voortvloeiende uit de naleving ven do sociale wetgeving. Aangezien de op de vergoeding betrekking hebbende salariskwitanties door ons zijn onderzocht en accocrd bevonden, mogen wij U voorstellen over te gaan tot het vastest >ren var. de vergoeding bedoeld in art 101 bis van de lnger-onder- wijswet 132C, ten behoeve van de v.g.l.0.-klassen der bijzondere g.l.o.school Doelen 36,alhier, over de periode 1 September t/m 31 December 1950overeenkomstig bijgaand conceptbesluit Burgemeester en Wethouders van Breda De Secretaris De Burgemeester Van Woensel Claudius Prinsen xj Ligt ter visie in de Leeskamer v V_/^1-vw 3 c—_^< vn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 67