GEMEENTE BREDA No.255 4 Juni 1952 1/7279 Prae-advies van Burgemeester en Jethouders inza ke het aanwijzen van plaatsvervangende leden voor raadscommissies en het uitbreiden van het aantal leden voor diverse raadscommissies. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. In do vergadering van 12 December j.l. bij de behandeling van het voorstel van ons College tot herziening van de regeling op het Georganiseerd overleg,werd door het lid van Uw Raad Dr.Veldkamp de wens uitgesproken voor alle commissies plaatsvervangen de leden aan te wijzen. Ten aanzien hiervan mogen wij opmerken,dat alleen de Commissie van Overleg het systeem van plaatsvervangers kent.Dit is historisch te verklaren omdat ook in het ver leden de Commissie voor .Ambtenaarsaangelegenheden en de Centrale Commissie van Overleg voor de werklieden plaatsvervangers konden.De vraagstukken in deze commissies lip^n nil* nagenoeg parallel, zodat do leden geacht konden worden voldoende georiënteerd to zijn in de vraagstukken,welke speelden in de commissie,waarvan zij als vervanger moesten optreden. Voor alle overige commissies het systeem van plaatsvervangende leden in te voeren lijkt ons echter - mede wegens het ontbreken van de bijzondere omstandigheid welke geldt voor do Commissie van overleg - weinig aantrekkelijk.Deze plaatsvervangende le den immers zijn naar ons oordeel te weinig op de hoogte van de gang van zaken om met vrucht an de debatten in de commissievergaderin en te kunnen deelnemen. lij mogen U dan ook in overweging geven niet tot aanwijzing van plaatsvervangende leden in diverse commissies over te gaan. Voorts werd bij de begrotingsdebatten op 16, 17 en 18 Januari j.l. door Uw lid, de heer Minderhoud, aangedrongen op voorlichting voor zijn fractie en de fractie van de V.V.D, te zamen middels aanwezigheid in commissies. Ten aanzien hiervan stellen wij ons op het standpunt,dat een commissie uit de Raad bedoeld is om zich over bepaalde aangelegenheden te beraden en door middel van voortdurend overleg en contact met deskundigen aan de Raad advies te geven.Dit overleg lijkt ons het meest efficiënt indien dit geschiedt en petit comité. Onzerzijds is daarom geen voorstel tot uitbreiding van het aantal leden van com missies te verwachten. Wenst Uw Raad echter bij toekomstige aanwijzing van commissieleden met de hier geuite wens van twee partijen om vertegenwoordigd te zijn, rekening te houden,dan be staat daartegen dezerzijds uiteraard geen bezwaar.Te dezen aanzien kan worden opge merkt,dat - naar ons gebleken is - bedoelde partijen in 7 van de 11 commissies zitting hebben. Burgemeester en Wethouders van Breda, De Secretaris, De wnd. Burgemeester. Van Woensel J.A.Meijs

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 863