GEMEENTE BREDA
De Raad der gemeente Breda;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. Juli 1952 no. V/
gelet op de artikelen 228, 265 bis e.v. der gemeentewet;
besluit
onder intrekking van zijn besluit van 14 Februari 1951 de navolgende regelen met be
trekking tot de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van de Ontvanger
en andere rekenplichtige ambtenaren der gemeente vast te stellen,
artikel 1.
Ambtenaren met geldelijk beheer en met boekhouding belast zijn de navolgende ambte
naren en hun plaatsvervangers:
a. alle ambtenaren, die bij regelen, ingevolge artikel 252 der gemeentewet vastge
steld, zijn belast rrmt het voeren van de boekhouding en/of het kasbeheer van de
takken van dienst, aangewezen ingevolge het eerste lid van dat artikel;
b. alle ambtenaren, die bij regelen, ingevolge artikel 122 der gemeentewet vastgesteld,
zijn belast met het doen van betalingen of ontvangsten voor de gemeente;
c. alle ambtenaren,-an wie voorschotten uit de gemeentekas zijn verleend tot het doen
van betalingen;
d. alle ambtenaren, die het beheer en/of de administratie voeren van geld en/of gelds
waardig papier.
Artikel 2.
Aan een accountant, lid van het N.I.V.A. worut opgedragen:
de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van de Ontvanger en van de
ambtenaren, bedoeld in het vorig artikel;
b. het onderzoek naar de deugdelijkheid der rekeningen, bedoeld in de artikelen 255
en 265 der gemeentewet.
Artikel '3.
De controle bedoeld in artikel 2, onder a, geschiedt tenminste eeimiaal in elk kwartaal
van het kalenderjaar en voorts zo dikwijls als Burgemeester en Wethouders of de in
artikel 2 bedoelde deskundige net nodig oordelen.
Artikel 4.
1. Het verslag van iedere controle wordt in 4-voud gezonden aan Burgemeester en Wethouders.
2. Deze dragen zorg voor de doorzending aan de bij de controle betrokken ambtenaar ten
behoeve van zijn mede-ondertekening en eventuele toevoeging van een verklaring.
5. De ambtenaar zendt ten spoedigste drie exemplaren, na plaatsing van zijn mede
ondertekening en eventuele verklaring aan Burgemeester en Wethouders terug. Indien hij
aan zijn ondertekening een verklaring toevoegt, zendt hij tevens een afschrift van
die verklaring aan Burgemeester en Wethouders ter mede-deling aan de deskundige.
Het vierde exemplaar behoudt hij voor zijn archief.
-Artikel 5-
RNoi