Bij volgnr, 32 der agenda
•iftl
-2-
Reeds in 1801 ontving hij een benoeming als hoogleraar in die vakken te Bourg, en hij
begon met gebrekkige werktuigen proeven te doen. In die tijd schreef hij zijn
"Considerations sur la théorie mathématique du jeu" en hierdoor werd hij eerste hoog
leraar aan het lyceum te Lyon en in 1805 repetitor aan de polytechnische school te
Parijs. In 1809 verkreeg hij het hoogleraarsambt in de analysis en mechanica en in
1814 werd hij lid der Academie. Zijn natuurkundige onderzoekingen van die tijd strekkon
zich vooral uit over het magnetisme en de electriciteit. Hij wedijverde hierin met
Oerstedt, en verwierf door zijn electro-dynamische theorie een duurzame roem. Deze
Oerstedt, een Deens physicus, had in 1819 waargenomen, dat indien men door een me
taaldraad, die evenwijdig loopt met een magneetnaald, welke zich vrij in een horizon
taal vlak kan bewegen, een electrische stroom leidt, de magneetnaald uit haar gewone
stand wordt gebracht en met haar lengteas loodrecht op de draad wordt gericht. Er
kunnen zich daarbij verschillende gevallen voordoen, afhankelijk van de richting van
de stroom, de plaats van draad en naald ten opzichte van elkander enz., en het is
Ampère's verdienste, voor al deze verschijnselen een algemeen geldige formule te
hebben gevonden, de naar hem genoemde Wet van Ampère. Ook toonde hij het verband
tussen electriciteit en magnetisme aan, onderzocht de dubbele breking van het licht
in kristallen en trachtte de warmte als een moleculaire beweging te verklaren. On
derscheidene geschriften, die daarop betrekking hebben, werden door hem uitgegeven,
zoals: "Receuil d'observations électro-dynamiques" (l822), "Precis de la théorie des
phénomènes electro-dynamiques" 1824)"Theorie des phénomènes électro-dynamiques"
1850), "Essai sur la philosophie des sciences" 1854 - 1843, 2e druk 1857), enz.
In 1824 werd hij benoemd tot hoogleraar in de proefondervindelijke natuurkunde aan
het College de France. Hij overleed 10 Juni 1856 op een reis te Marseille.
WATT, James, een Engels werktuigkundige, geboren 19 Januari 1756 te Greenock in
Schotland, ontwikkelde zich door eigen oefening, werkte sedert 1754 te Glasgow als
werktuigkundige, vertrok in 1756 naar Londen en werd in 1757 als werktuigkundige aan
de universiteit te Oxford benoemd, waar zijn werkplaats weldra het verenigingspunt
werd van de wetenschappelijke ingezetenen der stad. Tot 1774 was hij ook als landmeter
en civielingenieur werkzaam. Toen hem in 1765 werd opgedragen het model van een machine
van Newcomen te herstellen, vestigde hij zijn aandacht op de verbetering van het stoom
werktuig en nam in 1764 zijn ontslag om zich daaraan geheel te wijden. In 1765 vond
hij de condensator uit. In 1769 sloot hij een overeenkomst met de fabrikant Boulton,
die zich met de financiële zijde van Watt's uitvindingen bezig hield. Hij stichtte
met Boujton in 1774 een machinefabriek te Soho. Door het uitvinden van het naar hem
genoemde parallelogram 1784) en door het overbrengen van de kracht der zuigerstand
op een rad opende hij een ruim veld voor het stoomwerktuig, dat langzamerhand zijn
tegenwoordige inrichting verkreeg. Behalve een aantal andere uitvindingen, hebben wij
aan Watt ook die van een kopieerpers voor brieven patent v. 1780en van een toestel
voor het drogen van weefsels door middel van waterdamp te danken. Op gevorderde leef
tijd droeg hij zijn fabriek over aan zijn zoon, die haar met de zoon van Boulton
voortzette. Watt vestigde zich te Heathfield bij Birmingham, waar hij 19 Augustus 1819
overleed. Hij werd in de kerk van Handsworth begraven. In de Westminsterabdij to Londen,
te Birmingham, Greenock en Manchester werden standbeelden voor hem opgericht.
VOLTA, Alessandro, Graaf, een Italiaans natuurkundige, maakte zich bekend door het
schrijven van twee verhandelingen over natuurkundige onderwerpen 1769 en 1771en
werd in 1774 benoemd tot rector van het gymnasium en hoogleraar in de natuurkunde te
Como en in 1779 tot hoogleraar in de natuurkunde te Pavia. Reeds in 1777 had hij de
electrofoon en de electroscoop uitgevonden, waarmede hij zijn theorie over de electri
citeit bevestigde. Daar0p bracht het waarnemen van luchtbellen, uit stilstaande wateren
oprijzend, hem tot belangrijke ontdekkingen omtrent de gassen. Hieruit ontstond het
electrisch pistool, de eudiometer en de lamp met brandbare lucht (gaslamp). In 1782
-vond-