-3- mag hetgeen hij op het terrein heeft gebouwd of aangelegd, niet slopen zonder toesta - ming van Burgemeester en Wethouders, die aan die toestemming de door hen nodig geacht, voorwaarden kunnen verbinden. Artikel 11. 1. De erfpachter moet gedogen, dat op, in of boven de grond en de opstallen, zoveel en zodanige palen, kabels, draden isolatoren, rozetten en pijpstellingen enz. in verband met geleidingen voor water-, gas-, electrische-, radio- of andere opent-rt bedrijven aangebracht en onderhouden worden als Burgemeester en Wethouders nodi aohten. Omtrent de plaats waar en de wijze waarop die voorwerpen aangebracht worden heeft overleg met de erfpachter plaats. 2. De grond en hetgeen zich daarop bevindt, mogen zonder schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders ni^t in enig opzicht worden gebruikt voor andere reclame doeleinden dan die, welke betrekking hebben op het bedrijf, hetwelk op het terrein uitgeoefend wordt. 3. Op het terrein mag zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders geen waterwin- plaats worden gemaakt. Artikel 12. De erfpachter mag het erfpachtsrecht noch geheel noch gedeeltelijk onder welke titel ook vervreemden, splitsen, in eigendom afstaan of met zakelijke rechten bezwaren zonder voorafgaande toestemming van Burgemeester en Wethouders, die aan die toestemming de door hen nodig geachte voorwaarden kunnen verbinden. Artikel 13. 1. Indien de gemeente na de egalisatie van het terrein eventueel nog voorzieningen tui.. behoeve van het sportterrein maakt, is de erfpachter verplicht de daarvoor door de gemeente gemaakte kosten ten volle terug te betalen, indien hij niet binnen de i;. artikel 5 lid 1 sub a gestelde termijn met de exploitatie is begonnen. Indien hij wel met de exploitatie is begonnen, doch deze binnen 10 jaren na het v in strijken van de zo even bedoelde termijn beëindigt, is hij verplicht de door do gemeente gemaakte kosten te betalen, verminderd met een tiende gedeelte voor el' jaar, dat van de hiervoor bedoelde 10-jarige termijn zal zijn verstreken. 2. Tot zekerheid voor de nakoming van de in lid 1 omschreven verplichting zal de erf pachter zorgen, dat er steeds ten behoeve van de gemeente een bankgarantie is tot een zodanig bedrag, dat de vordering, welke de gemeente op de erfpachter heeft, i. - dien hij niet met de exploitatie begint of de exploitatie beëindigt binnen do in artikel 1 vermelde termijnen, volledig is gedekt. Deze garantie moet worden gusieli c.q. aangevuld binnen 14 dagen, nadat het bedrag van de door de gemeente gemaakte kosten aan de erfpachter zal zijn opgegeven. Artikel 14. 1. Indien de canon niet tijdig is betaald of de bankgarantie niet tijdig is gesteld, of aangevuld kunnen Burgemeester en Wethouders aan de erfpachter een boete opleg gen van ten hoogste ƒ5.- voor elke dag vertraging. 2. Indien een boete verschuldigd is wegens niet tijdige betaling van de canon behoeft het bedrag van de canon zonder gelijktijdige betaling van de boete niet te worden aangenomen. 3. Indien een boete verschuldigd is wegens het niet tijdig stellen van de bankgarantie, moet de boete worden betaald op dezelfde dag, waarop de garantie wordt gestéld; bij niet voldoening aan deze verplichting, blijft de verplichting tot betaling der opge legde boete doorlopen tot de dag, waarop de boete volledig zal zijn betaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 225