■"«pp
GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1954
no. 456
8 September 1954
V/15866
Schrijven van Burgemeester en Wethouders inzake
decoratieve aankleding van gebouwen.
In het maandblad "Bouw" van 15 Mei j.l. troffen wij onder "Overheidsnieuws"
onderstaande mededeling aan inzake decoratieve aankleding van gebouwen:
"Officiële regeling van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
"In September 1951 werd een regeling vastgesteld, volgens welke voor de bouw van
"rijksgebouwen een bedrag van \^f/o van de bouwsom mocht worden bestemd voor de
"decoratieve aankleding van die gebouwen".
Inmiddels is, zoals wij reeds hebben gemeld, tevens besloten dat voor rijks
scholen en door het Rijk gesubsidieerde scholen een dergelijke regeling zal gel
den met dien verstande dat het percentage in dit geval ten hoogste één kan bedragen.
Deze regeling luidt volgens een ons door het Ministerie van Onderwijs,Kunsten
en Wetenschappen verstrekte opgave:
"Voor zover betreft rijksscholen dient de architect van de school, dan wel
de Rijksgebouwendienst, indien deze zelf de plannen opstelt, naast of tezamen
met de plannen voor het gebouw bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen de plannen in voor de decoratieve aankleding, zowel ten aanzien van de
0 kosten en de aard van deze versiering als ten aanzien van de keuze van de kunste
naars). Op deze plannen wordt door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen een beslissing genomen, welke zich als regel niet uitstrekt tot
een beoordeling van de eigenlijke ontwerpen.
Daar de verantwoordelijkheid voor de vormgeving van het gebouw in de eerste
plaats berust bij de architect, zal tegen deze plannen, voor zover zij blijven
binnen de gestelde financiële grenzen, in het algemeen geen bezwaar worden ge
maakt
Overwogen wordt nog op welke wijze een grotere zekerheid zou kunnen worden
verkregen, dat bij vorenbedoelde beslissing met inachtneming van de verantwoorde
lijkheid van de architect zoveel mogelijk een verantwoorde besteding van de voor
decoratieve aankleding van openbare gebouwen bestemde gelden zal worden gewaar
borgd.
Het vorenstaande is ten aanzien van de plannen ingediend door het bestuur
van een door het Rijk gesubsidiëerde bijzondere school van overeenkomstige toe
passing met dien verstande, dat hierbij ten volle rekening zal worden gehouden met
de vrijheid, welke de bijzondere scholen volgens de wet genieten."
Wij zijn voornemens in voorkomende gevallen bovenstaande mededeling eveneens
via de Dienst van Openbare Werken ter kennis te brengen van de schoolbesturen en
cQ? ch. i "t o c 13 Gn
Burgemeester en Wethouders van Breda,
R.No.2.
De Secretaris, De Burgemeester.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.