GEMEENTE BREDA
no. 494
6 October 1954
1/12721
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
buiten de onteigening houden van enige strookjes
grond gelegen nabij de Teteringse Dijk.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
In het door Uw CaLIege bij besluit van 17 December 1952 vastgestelde plan tot ont
eigening van gronden, gelegen in het uitbreidingsplan Brabantpark in hoofdzaken, zijn
o.m. opgenomen de volgende percelen;
Breda, sectie D no. 6724, groot 150 m2, eigendom van M.C, Pijnenburg,
Breda, D no. 6726, 118 m2, A. de Rijk,
Breda, D no. 6728, 54 m2, H.A. van Beekhoven-Klep
Breda, D no. 6730, 28 m2, de fam. Klep.
Op het voor U ter visie gelegde uittreksel uit het kadastrale plan (Plan i) zijn
deze perceeltjes met de cijfers 6, 7, 8 en 9 nader aangegeven.
Deze percelen zijn gedeelten van tuinen, welke achter een aantal woningen aan de Te>
toringse Dijk zijngelegen. In het uitbreidingsplan hebben zij de bestemming van industrie
terrein.
De aankoop van deze percelen zal vermoedelijk op grote weerstand van de zijde der
eigenaren stuiten, daar hun tuinen door deze aankoop aanmerkelijk zouden worden ver
kleind en een zeer eigenaardige vorm zouden krijgen.
Het betreft hier een totale oppervlakte van 350 m2, welke hoogstens als achter
terrein aan een industrie zouden kunnen worden verkocht.
Voorts is in het onteigeningsplan opgenomen een strookje grond ter grootte van
20 m2,kadastraal bekend gemeente Ginneken sectie A 1603, eigendom van J. Verkooyen.
Op het voor U ter visie gelegde uittreksel uit het kadastrale plan (Plan V)is die
perceel met het cijfer 63 aangegeven.
Ook dit strookje is voor de uitvoering van het uitbreidingsplan niet strikt nodig,
zodat het buiten de onteigening kan worden gehouden.
In verband met het vorenstaande stellen wij Uw College voor de hiervoor genoemde
vijf perceeltjes buiten de onteigening te houden.
De Bouwcommissie gaat met dit voorstel accoord.
r.No.2. Burgemeester en Wethouders van Breda,