GEMEENTE BREDA voigno. 1 y der agenda Bijlagen 1954 no. 516 6 October 1954 1/15237 Voorstel van Burgemeester en ¥ethouders tot overdracht van grond ingevolge de L.O.-wet aan de Chr. School vereniging "Gods Koninkrijk Kome". AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. In de vergadering van 11 Juli 1951 besloot Uw College aan de Christelijke School vereniging "Gods Koninkrijk Kome", op grond van artikel 80 lid 4 der L.O.-wet over te dragen een stuk grond, groot 4580 m2, kadastraal bekend gemeente Princenhage sectie I nos. 2896 en 2840. Op 18 Augustus 1954 verleenden Gedeputeerde Staten goedkeuring aan dit besluit. Thans zou dus dit terrein aan genoemde vereniging kunnen worden overgedragen. De oppervlakte van het terrein is thans echter niet meer in overeenstemming met die, welke ingevolge de Lageronderwijswet werkelijk moet worden overgedragen, en wel om de volgende redenen: 1. een gedeelte van het terrein is bestemd voor de bouw van een Kleuterschool, deze grond wordt dus niet overgedragen op grond van de L.O.-wet 1920, doch moet te zijner tijd worden verkocht. 2. bij de grond is niet opgenomen een terrein, dat eertijds nog geen gemeente-eigendom was, doch thans niet alleen gemeenteeigendom is, doch ook reeds is bebouwd met enige lokalen van de lagere school; 3. overleg met het schoolbestuur heeft tot de conclusie geleid, dat de grond bestemd voor de aanleg van een groenstrook vóór de school, niet dient te worden overgedragen. In verband met het vorenstaande stellen wij Uw College voor a. dit besluit d.d. 11 Juli 1951, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 18 Augustus 1954 no. 20777 in te trekken. b. overeenkomstig het bepaalde in artikel 80, 4e lid der L.O.-wet 1920 aan de Christelijk schoolvereniging "Gods Koninkrijk Kome" in eigendom over te dragen het op de voor U ter visie gelegde tekening no. 17917 in rode kleur aangegeven terrein, met een groot te van 2605 m2 deel uitmakende van de percelen kadastraal bekend gemeente Princen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 1387