GEMEENTE BREDA
Volgno. 4 der agendc
Bijlagen 1954
No. 527
10 November 1954
V/19768.
Prae-advies van Burgemeester en Wethouders met
betrekking tot een voorstel van Gedeputeerde
Staten dezer provincie tot heffing ener baatbe
lasting wegens drinkwatervoorziening in z.g.
onrendabele gebieden.
Bij Uw besluit d.d-16 September 1954 is een crediet ad 90.000,- beschik
baar gesteld als bijdrage aan de N.V.Waterleiding Maatschappij "Noord-West
Brabant" wegens de door haar te maken aansluitingen in de z.g. "onrendabele ge
bieden" binnen deze gemeente. Een soortgelijk besluit had betrekking cp een
crediet ad 2.500,- voor wateraansluitingen nabij de Oude Baan, gelegen in het
eigen verzorgingsgebied onzer gemeente.
Uit de in de leeskamer ter visie gelegde brief van Gedeputeerde Staten d.d.
14 Juli 1954, G. no. 68573/68578 blijkt dat er bij dit College op grond van de
financiële positie dezer gemeente bezwaren bestaan om aan Uw voornoemde besluiten
goedkeuring te verlenen. Deze bezwaren zouden zijn weggenomen, indien Uw Raad
als compensatie voor de te doene kapitaalsuitgaven zou willen besluiten tot
invoering ener baatbelasting. Verzocht wordt voorts de genoemde brief bij U ter
tafel te brengen; van Uw College wordt derhalve een uitspraak in dezen verwacht.
Naar aanleiding hiervan delen wij U als onze mening mede, dat niet tot heffing
dezer baatbelasting mag worden overgegaan. Dit standpunt is op de volgende over
wegingen gegrond.
De aan te sluiten percelen zijn voor het merendeel gelegen op het grondgebied
der voormalige gemeente Princenhage, dat naar Breda is overgegaan. Diverse afzonder
lijke baatbelastingen voor dit gebied zijn onlangs ingetrokken mede vanwege de
onbillijkheden, welke daaruit voor belanghebbenden voortvloeiden. Het invoeren der
voorgestelde baatbelasting zou opnieuw onbillijkheden in het leven roepen. Geldt
in het algemeen toch al dat de tarieven der Waterleiding Maatschappij "Noord-
West Brabant" hoger liggen dan die in het eigen verzorgingsgebied, ook tussen
degenen, wier percelen nu worden aangesloten en hen, die in de nabijheid wonen
en reeds van waterleiding zijn voorzien zouden verschillen in lasten gaan ontstaan
waarvoor o.i. geen goede motivering aanwezig is. Hierbij komt neg dat belanghebben
den reeds vrij hoge aansluitkosten moeten maken, n.l. gemiddeld 90,- h 100,-
per perceel. De te heffen baatbelasting zou neerkomen op ongeveer ƒ9,- per per
ceel gedurende 30 jaar.
Intussen menen wij overigens dat aan de bezwaren van Gedeputeerde Staten toch
wel tegemoet kan worden gekomen, indien de bestemrningsreserve van het Waterleiding
bedrijf "onrendabele gebieden" per 1 Januari j.l. groot 66.200,- op de bedoelde
90.000,- en 2.300,- wordt afgeschreven. Het eigen verzorgings-
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.