Volgno. 23 der agenda -4- waarmede geacht kunnen worden te zijn gecompenseerd de meerdere kosten van de ver plaatsing van het orgel, welke naar de opvatting van Monumentenzorg zijn voortge vloeid uit de verandering in de opstellingsplaats na uitvoering van de torenver steviging. Het waardevolle oude orgel met zijn onvolprezen mogelijkheden verdient alleszins onze belangstelling. In dit verband zij er nog op gewezen, dat er een Commissie werk zaam is om de nodige gelden te verkrijgen tot het aanbrengen van een 3e manuaal, dat nodig is om de geluidomvang van het prachtige instrument in overeenstemming te brengen met de ruimte van de gehele kerk. Uit het bestaande orgelfront spreekt namelijk een duidelijke opbouw voor 3 manualen en pedaal. Resumerende hebben wij de eer Uw Raad voor te stellen als volgt te besluiten: I. aan de Commissie tot Restauratie van de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk te Breda toe te kennen de bovenvermelde extra subsidies, aldus samengevat: 1954 1995 1956 1957 a. nieuwe verwarmingsinstallaties4000.- 4000.- ƒ,4000.- b. herstel leibedekking 3I8O.- 3180.- 3180.- c. verplaatsing orgel -.- 1700.- 1700.- Totaal 4000.- 8880.- 8880.- 3180.- II.Overeenkomstig de bijgevoegde ontwerp-wijziging der gemeentebegroting 1954 een crediet van 4000.- voor het extrei subsidie 1954 toe te staan; III.Voor de restauratiekosten van de Grote Toren in de jaren 1955 en 1956 telkens een crediet van 8000.- meer te zullen voteren, zijnde het aandeel der gemeente in de kosten van verplaatsing van het orgel in de kerk. Burgemeester en Wethouders van Breda, C. Kortmann burgemeester. Van Woensel secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 1503