Bij volgnummer 40 der agenda RAPPORT VAN DE RAADSCOMMISSIE AD HOC INZAKE DE SCHOOLTANDVERZORGING. Naar aanleiding van het door Burgemeester en Wethouders uitgebracht prae- advies op het verzoek van de Stichting Tandheelkundige Verzorging van de school gaande jeugd om gemeente-subsidie voor het jaar 1955 (Bijlagen 1954,no. 457) werd in de raadsvergadering van 15 September 1 954 een commissie ad hoe inge steld teneinde te onderzoeken of de ontwikkeling van deze dienst anders is dan destijds bij de oprichting ervan werd voorgestaan; met andere woorden om na te gaan of het ingevoerde systeem nog wordt gevolgd en of het door Burgemeester en Wethouders voorgestelde subsidie in de huidige omstandigheden al of niet dient te worden toegekend. Het waren voornamelijk de onderstaande twee punten waarover de commissie heeft beraadslaagd. 1Waarom de Stichting voornemens is over te gaan tot de aanstelling van een ambte naar-tandarts, terwijl bij de oprichting van de schooltandverzorging de plaatse lijke tandartsen royaal hun medewerking hebben toegezegd om de controle op school bij toerbeurt te verrichten. 2. Waarom de schooltandverzorging zich slechts zal uitstrekken over de eerste drie leerjaren van de lagere school. ad 1 Met betrekking tot de eventuele aanstelling van een ambtenaar-tandarts bevreem de het de meeste leden van de commissie dat de plaatselijke tandartsen, die destijds bij de besprekingen tot invoering van de schooltandverzorging zulkeooptimistische ge luiden hebben laten horen en te kennen hebben gegeven de contróle^bïjUïoerbeurt te willen verzorgen, thans dit werk niet meer wensen te doen. De commissie meende te kunnen stellen, dat de destijds ingestelde raadscommissie getroffen was door de be langeloosheid der tandartsen en dat door de tandartsen toen verwachtingen werden verwekt, die thans niet worden nagekomen. De commissie heeft over deze materie van gedachten gewisseld met afgevaardig den van het Stichtingsbestuur, t.w. de heren Dr Klein-Swormink en Pennoclc, geassis teerd door de tandartsen Terwiel en Dries. Zij heeft zich laten voorlichten over de gang van zaken en de werkwijze van de schooltandverzorging. Door het Stichtingsbestuur is opgemerkt, dat de Kruisverenigingen in haar rap port aan de destijds ingestelde raadscommissie uitdrukkelijk te kennen hebben gege ven dat zij er de voorkeur aan gaven het tandheelkundig onderzoek te doen geschieden door een vrouwelijke tandarts zonder practijk, waarbij zij opmerkten, dat als dit niet mogelijk zou zijn zij dit geen al te groot bezwaar achtten. Met nadruk is door de afgevaardigden van het Stichtingsbestuur medegedeeld dat de medewerking van de plaatselijke tandartsen in de vorm van de controle op school van den beginne af be doeld is geweest om de schooltandverzorging op gang te brengen en dat het nooit de opzet is geweest dat de tandartsen dit werk zouden blijven doen. Verder is door het Stichtingsbestuur als argument voor de aanstelling van een beambte-tandarts aangege ven, dat de practijk bewezen heeft dat de aanstelling van één tandarts vanwege de eenheid en de continuïteit in de controle alle voorkeur verdient. Na dit overleg met de Stichting komt de commissie tot de conclusie dat het inderdaad - zoals ook uit de stukken van de destijds bij het op gang brengen der schooltandverzorging fungerende raadscommissie ad hoe blijkt - steeds de bedoeling van de Stichting is geweest met een ambtenaar-tandarts te werken. Uit de nadere mededelingen is voorts wel komen vaststaan dat het de bedoeling van het Stichtingsbestuur en van de Bredase tandartsen was om de controle op school slechts tijdelijk - en wel om de schooltandverzorging spoedig te kunnen doen begin nen - door de plaatselijke tandartsen bij toerbeurt te doen verrichten. Het tweede argument van het Stichtingsbestuur komt de commissie ook aanneme lijk voor, zodat zij meent dat er in beginsel geen bezwaar behoeft te bestaan tegen de aanstelling van een ambtenaar-tandarts. Zij is bij nader inzien van oordeel, dat door een eventuele benoeming van een ambtenaar-tandarts het eenmaal gekozen systeem n.l. controle op school en behandeling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 1573