-3- de tarieven der P.N.E.M. Dit is noodzakelijk omdat een categorie grootverbruikers rechtstreeks door deze maatschappij bediend wordt en als zodanig ook wat de tarie ven betreft, onder de "algemene voorwaarden van stroomlevering door de P.N.E.ÏI.aan grootverbruikers" valt. Aan de gemeentelijke industriële grootverbruikers wordt de stroom eveneens vol gens deze algemene voorwaarden geleverd. Afwijkingen in de tarieven, zowel naar boven als naar beneden, zijn uit bil lijkheidsoverwegingen niet gewenst, terwijl een min of meer belangrijke afwijking naar beneden,uit bedrijfs-economisch oogpunt op dit ogenblik onverantwoord is, daar tussen de kostprijs en de verkoopsprijs van de energie een te geringe marge bestaat. Naast deze zgn, P.N.E.M.-contracten bestaan nog speciale grootverbruikers contracten, welke voor bepaalde afnemers een gunstiger tarief opleveren. Daar, zoals reeds is gezegd, de tarieven vrij scherp zijn afgesteld op de kost prijs van de energie en de inkoopkosten van de stroom van deze kostprijs het be langrijkste deel uitmaken, kan, zolang de inkoopkosten gelijk blijven, een verla ging niet worden aanbevolen. In het verleden is, zodra de inkoopprijs verminderde (1 Januari en 1 Juli 1954) ook direct een verlaging der tarieven aan U voorgesteld, welke in beide gevallen nog iets verder ging dan de verkregen reductie. Bij het opmaken der begroting kon met de in de vergadering van 1 5 September 1954 opnieuw vastgestelde regeling betreffende het verlenen van reducties op de gas- en electriciteitsrekeningen aan grote gezinnen nog geen rekening worden gehou den. Hoewel de reducties op grond van de nieuwe regeling hoger zijn dan die welke werden verleend onder de werking van de vroegere regeling,kan van het totaal-bedrag van de te verlenen reducties slechts een globale schatting worden gemaakt. Daar de reducties niet onder een afzonderlijke post op de begroting voorkomen, maar in min dering worden gebracht op de opbrengst, komt ons - temeer daar de werkelijke op brengst in de regel ook van de ramingen afwijkt - een wijziging van de post niet noodzakelijk voor. LASTEN Post 8. A. In de jaren 1920 t/m 1943 werden voor rekening van de gemeente in verschillende woningen huurinstallaties aangelegd, volgens de voorwaarden vastgelegd in Gemeente blad 777 artikel 15. De totale kcsten hieraan besteed bedroegen 24.241,08 welk bedrag nu voorkomt op de staat van afschrijvingen en welk bedrag per 1 Januari 1955 geheel is afgeschreven. B. Bij het opstellen van de begroting 1954 wordt onder aanschafwaarde van enig ka pitaalsobject vermeld de aanschafwaarde volgens de laatst afgesloten bedrijfsreke- ning,in dit geval volgens de balans per 31 December 1952. Voor de vermoedelijke aan- schafwaarde per 1 Januari 1954 wordt dan opgenomen het balanssaldo per 1 Januari vermeerderd met de door de Raad toegestane credieten voor kapitaalsuitbreidingen. Indien nu de geprojecteerde objecten door welke omstandigheden dan ook slechts ten dele kunnen worden uitgevoerd, ontstaat uiteraard een niet te vermijden verschil in de ramingen op de wijze als thans geconstateerd. Posten 30, 32 en 34. Door een misverstand is bij het opstellen der primitieve begroting de raming van de investeringsreserve achterwege gebleven. Deze is voor 1955 als volgt te be rekenen: De afschrijvingen zijn te berekenen op basis van de vervangingswaarde en de rente van het geinvesteerde kapitaal op basis van 5 fa In verband hiermede zijn alle kapitaalsobjecten geherwaardeerd op basisprijzen 1950 - 1951 waaruit een hogere afschrijving resulteert van rond 97.000,- volgens hiernavolgende berekening:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 1583