Gemeentebegroting Hoofdstuk II. -10- Algemene beschouwingen. Naar aanleiding van de vorige begrotingsbehandeling heeft ons college opnieuw in een uitvoerig schrijven de onjuist geachte klasse-indeling volgens het Bezoldigings besluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 (n.l. in de 2e klasse, en voor het gebied, behoord hebbende tot de voormalige gemeente Princenhage: in de (je klasse) onder de aandacht gebracht van de Minister van Binnenlandse Zaken. Bij het Koninklijk Besluit van 20 Februari 1954, Stbl. 55, is in het gewijzigde artikel 6 van genoemd Bezoldi gingsbesluit aan de Minister van Binnenlandse Zaken de bevoegdheid verleent in bij zondere gevallen af te wijken van de algemene regeling tot standplaats-aftrek. Naar wij vernamen wordt gebruik-making van deze bevoegdheid overwegen, doch er zou ter zake nog geen beslissing zijn genomen. Eerst na deze beslissing kan onzerzijds wor den nagegaan, in hoe verre een hernieuwd verzoek in deze nodig en wenselijk is. Wij zijn voornemens alsnog in de begroting een uitgaafpost op te nemen om de be langstelling van de gemeente als werkgeefster bij bepaalde gebeurtenissen in het le ven en het gezin van het personeel (zoals huwelijk, geboorte, zilveren huwelijks feest, ernstige ziekte e.d.) ook op stoffelijke wijze tot uitdrukking te kunnen brengen. Wij menen echter wel, dat voor de overheid een verantwoorde bescheidenheid in deze uitgaven gepast is. Een bedrag van 2000.- komt ons - mede hierop lettende - voldoende voor. Bij raadsbesluit van 29 April 1953 (Bijlagen 1953, no. 198) werd een crediet verleend van 2000.- voor het aanbrengen van zitplaatsen op de publieke tribune in de raadszaal. Voor dit crediet werd eerst machtiging verleend bij besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie van 25 Augustus 1954. Be voorziening is intus sen aangebracht. Dat ieder lid van de Raad in de gelegenheid moet zijn om de zittingen zonder werkverlet bij te wonen is voor de Voorzitter van de Raad - en ons college gaat hier mede accoord - geen voldoende reden om te voldoen aan het verzoek de middagzittingen af te schaffen. In beginsel immers is het presentiegeld bedoeld om verlet mogelijk te maken. Bovendien wordt het belang van de behandeling van vele voorstellen onzes inziens beter gediend in dag- dan in avondvergaderingen. Gelet evenwel op de laatste discussies over dit punt in Uw Raad, achten wij het compromis, dat in het verleden is getroffen, ook voor de toekomst een aanvaardbare gedragslijn. Uitgaven. Volgno. 20. In de begroting is 7500.-, doch in de toelichting is door een type-fout 75.000.- vermeld. Volgno. 74c. De kosten voor contrdle der gemeentefinanciën worden over de verschillende hoofd stukken verdeeld naar gelang van de aan deze contröle verbonden werkzaamheden over eenkomstig de opgave van de accountant. Volgnr. 80. De raming is verhoogd, omdat wij voornemens zijn ook sociaal-economische ad viezen in te winnen. Welke adviesen dit concreet zullen zijn staat nog niet vast.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 1653