-3-
- inclusief rente en afschrijvingen
- welke de algemene
dienst betreffen.
Werkelijke uitgaven
Raming
Raming
1953
1954
1955
Algemeen beheer
848.547.-
854.807.-
f 980.850.-
Openbare veiligheid
1.400.378.-
1.600.963.-
1.546.207.-
Volksgezondheid
270.112.-
11 273.335.-
278.335.-
V olkshui sve s ting
1.592.094.-
1.611.726.-
1.568.055.-
Openbare Werken
1.513.342.-
1.746.407.-
1.911.442.-
Lager onderwijs
1.272.399.-
1.132.769.-
1.287.856.-
Buitengewoon lager pnderwijs
57.026.-
71.954.-
77.796.-
Voorbereidend lager onderwijs
130.352.-
11 217.110.-
322.309.-
Middelbaar en hoger onderwijs
282.659'.-
275.640.-
306.877.-
Nijverheidsonderwijs
746.805.-
816.253.-
1.037.684.-
Culturele- en sportaangelegenheden
262.845.-
293.905.-
325.662.-
Sociale zorg
3.407.352.-
3.532.044.-
3.589.398.-
11.783.911.-
ƒ12.426.911.-
ƒ13.232.471.-
HLeruit blijkt, dat alle uitgaven ten opzichte van 1954 hoger geraamd zijn (bij
openbare veiligheid moet rekening worden gehouden met een lagere raming met
f 100.000.- zowel in inkomst als in uitgaaf, in verband met de gemeenschappelijke
regeling met betrekking tot de bescherming burgerbevolking, waardoor thans uit
sluitend de netto-uitgaven zijn geraamd. Bij de ramingen voor volkshuisvesting-
zijn, zoals hiervoor reeds werd vermeld, de kapitaalslasten zowel in inkomst als
in uitgaaf, ongeveer 129.000.- lager geraamd; de raming 1954 was te hoog gesteld.
In het algemeen kan worden opgemerkt, dat de totale uitgaven voor het onderwijs
het meest gestegen zijn; de ramingen zijn ten opzichte van ±955 ruim 500.000.-
hoger.
In verband hiermede wijzen wij in de eerste plaats op de stijging der kapitaals-
lasten als gevolg van de nieuw gebouwde en nog te bouwen scholen voor l„o. en u.l.o.,
en uitbreiding van bestaande scholen voor l.o., u.l.o. en het nijverheidsonderwijs.
Voorts was het noodzakelijk de vergoedingen voor het kleuteronderwijs, het g.l.o. en
het u.l.o. hoger te ramen.
Voor het bijzonder kleuteronderwijs is de vergoeding geraamd op 60.- per leerling
(in plaats van 40.- in 1954), waarmede de vergoeding iets meer in overeenstemming
is met de kosten aan dit soort onderwijs verbonden.
Voorts zal aandacht gevraagd worden voor het scheppen van speelgelegenheden voor
de jeugd en op het gebied van de sport zal moeten worden overgegaan tot het aanleg
gen van sportvelden en tot de bouw van gymnastieklokalen.
Ook de kosten voor sociale zorg nemen regelmatig toe. Hoewel de werkloosheid
niet van grote omvang kan worden genoemd en de ramingen voor de verschillende socia.le
voorzieningen in verband hiermede geen noemenswaardige verandering hebben ondergaan,
zijn de uitgaven voor de burgerlijke instelling van maatschappelijke zorg aanmerke
lijk gestegen. Voornamelijk is dit een gevolg van de aanpassing der normen aan de
verhoogde huren en lonen, van de hogere verpleegprijzen voor bestedelingen, ander
deels is de hogere raming' veroorzaakt door het feit, dat de premies van vrijwillige
ziekenfondsverzekering van ouden van dagen en on- en minvermogenden ten laste van
deze instelling zijn gekomen terwijl deze laatste kosten voorheen op een afzonder
lijke post van de geneeskundige dienst werden verantwoord.
Op het gebied van de volksgezondheid nemen de bemoeiingen toe. De zorg voor de
jeugd door de schoolartsen zal worden uitgebreid. De schooltandverzorging komt meer
op gang en zal in de naaste toekomst de gehele lagere schooljeugd kunnen omvatten.