GEMEENTE BREDA Centraal Rapport van het afdelingsonderzoek der gemeente begroting 1955? gehouden op 29 September 1954. Algemene beschouwingen. Er is geen reden om de telken jare in het Centraal Rapport geuite waardering voor de arbeid van het college van Burgemeester en Wethouders en van het gemeentepersoneel thans achterwege te laten. Integendeel, de raad houdt zich overtuigd dat zowel Burge- me ster en Wethouders als het ambtenarenkorps hun beste krachten geven aan de vervul ling van de taak om de gemeente en haar huishouding te besturen op een wijze die in over- eenstemming is met de eisen van deze tijd? zodat ook thans daarvoor gaarne hulde wordt gebracht. Dit wil echter niet zeggen,dat er in de raad geen wensen leven die er op dui den dat op bepaalde punten een nog krachtiger en voortvarender beleid nodig geoordeeld wordt. Zo is bij de behandeling van de begroting voor 1954 sterk aangedrongen op het bevorderen van de vestiging van meer industrie. Hoe verheugend het ook moge zijn dat de situatie op de arbeidsmarkt thans een zodanige is dat er eer een tekort dan een teveel aan arbeidskrachten is, dit mag geen reden zijn om niet alle zeilen bij te zet ten dat ook Breda haar aandeel krijgt in de alom te constateren uitbreiding van de industrialisatie. Het is mogelijk dat andere gemeenten meer reclame maken met behaal de resultaten, opmerkelijk is in elk geval dat in de paar laatste jaren weinig nieuwe industrieën zijn aangetrokken in deze gemeente. Voor het geval dit mocht zijn gestuit op het niet voorhanden hebben van geschikt industrieterrein, moet andermaal worden betreurd dat het terrein De Iïrogten niet eerder geschikt is gemaakt voor industrieves tiging en er wordt daarom op aangedrongen dat de uitvoering van dit werk zoveel moge lijk bespoedigd wordt. Het moge waar zijn dat Breda als centrumgemeente mede profi teert van de industrialisatie in omliggende gemeenten, di^ betreft toch maar een be trekkelijk geringe omtrek, omdat op vrij geringe afstand steden liggen met een eigen centrum voor hun omgeving, zoals Roosendaal ten Westen en Tilburg ten Oosten van Breda. Bovendien is er een ernstig streven merkbaar om in de aangrenzende gemeenten Ooster hout en Etten een zodanige accomodatie te scheppen, dat de bewoners geen behoefte meer hebben om voor de besteding van hun inkomen, zowel voor materiële als culturele zaken, naar de centrumgemeente te gaan. (Zie de plannen van Oosterhout voor de bouw van een schouwburg). Het mag in geen geval zo worden dat, in tegenstelling met vroeger, meer arbeiders naar buiten gaan werken dan er van elders in Breda werken. Er zijn symptonen die er op wijzen dat het in die richting gaat en een enquête hoe deze situatie thans is, verdient naar de mening van verschillende leden aanbeveling. In het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal rapport van het afde- lings-onderzoek der gemeentebegroting 1954 werd medegedeeld, dat voor vestiging van kleinere bedrijven een sector aan de Noordrand van het Heuvelkwartier en het plan Teteringse Hoek werd gereed gemaakt, terwijl voor grotere bedrijven het plan Krogten was bedoeld. Thans wordt medegedeeld, dat zodra mogelijk met de uitvoering van het Krogtenplan zal worden begonnen. Bij meerdere leden rijzen echter de volgende vragen: a. Welke vestigingen van kleine bedrijven zijn in het afgelopen jaar tot stand geko men? b. Zijn er aanvragen voor vestigingen, zowel voor grotere als kleinere bedrijven in behandeling? c. Op welke wijze denken Burgemeester enWothcu des de aandacht van eventuele gegadigden te kunnen trekken voor vestiging van meer belangrijke industrieën speciaal in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 1755