-5- Leningsdienst. Staat van afschrijvingen - Bijlage I. Hoofdstuk II. Totaal Boekwaarde per 1 Januari 1955 min afschrijving 1955 is 1.000.- hoger dan Boekwaarde per 31 December 1955. Hoofdstuk IV. Totaal. Wegens boekwaarde per 31 December 1955 is vermeld 212.215.-; dit moet zijn 112.215. Hoofdstuk VIII 2. Boekwaarde per 5l December 1955 moet zijn 128.607,50; er is vermeld 128.557,50. Er zijn tal van dergelijke fouten in de staten te vinden. Het heeft geen zin ze alle op te sommen. Men wordt er echter onaangenaam door getroffen reeds bij een oppervlak kige contröle dergelijke fouten te constateren. Meerdere leden hebben dan ook de in druk, dat het cijfermateriaal in de begrotingsstukken dit jaar slordig is behandeld. Grediet- en Voorschotbank. Algemene beschouwingen. Met genoegen kan worden geconstateerd dat het te verwachten tekort over 1955 lager is geraamd dan over de laatst afgesloten rekening is vastgesteld; toch zal er naar moeten worden gestreefd, dat zonder nadelige saldi wordt gewerkt. Hebben de aangeschafte machines aan de verwachtingen beantwoord? Hoe staat het thans met de achterstand in de betalingen? Baten, post 1 post 3 post 15 post 19 Kan worden medegedeeld hoe groot het in 1953 door middel van het Financieringsinsti tuut de Baronie, uitgeleende bedrag is, en hoe groot het bedrag is in 1953 dat recht streeks door de Bank werd uitgeleend. Kunnen Burgemeester en Wethouders mededelen hoeveel aanvragen door middel van het Einancieringsinstituut werden ontvangen in 1953; en hoeveel in het le halfjaar 1954. Waarom wordt voor 1955 een nadelig saldo ad 5585.- geraamd? AchtenBurgemeester en Wethouders j 1000.- voldoende voor de extra administratieve werkzaamheden voor het Financieringsinstituut; en waarin bestaan deze extra werkzaam heden? Lasten. post 34 Verschillende leden vragen hoe groot het bedrag is aan oninbare posten over 1953 en hoe groot het bedrag is dat vermoedelijk over het le halfjaar 1954 oninbaar zal zijn. Tevens zouden zij gaarne vernemen, hoe groot de achterstand in de terugbetaling is per 31 Juli 1954 en of deze achterstand een dalende of stijgende lijn vertoont. Woningbedrijf. Algemene beschouwingen. De Gemeente: is door allerlei omstandigheden na de oorlog eigenaresse geworden van zeer vele woningen, vooral omdat de woningwetbouw direct na 1945 de enige mogelijkheid bood om enigszins in het woningtekort te voorzien. Dit woningbezit brengt echter ook groot risico op financieel gebied mee; het zou daar om aanbeveling verdienen dit woningbezit in de loop van de tijd te verkleinen, door een regeling in het leven te roepen, waardoor de huurders in de gelegenheid worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 1763