GEMEENTE BREDA
volgno'. 4 der genda
Bijlagen 1954
no. 584
30 November 1954
1/13359
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van de Algemene Politieverordening
voor de gemeente Breda.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
In de vergadering van Uw Raad van 11 Augustus j.l. werd door Uw lid, de heer
Jongbloed gevraagd of de Wethouder in de volgende raadsvergadering zijn standpunt
inzake het gemengd zwemmen in deze gemeente wilde bekend maken.
Wij kunnen U ten aanzien van deze materie thans het volgende mededelen.
In de Algemene Politieverordening voor deze gemeente is het verbod van gemengd
zwemmen neergelegd en uitgewerkt in artikel 78a, waaraan bij Uw besluit van 1 6 Juli
1947 een tweede lid werd toegevoegd, op grond waarvan ons College voor bepaalde zwem
wedstrijden en zwemdemonstraties en de daarvoor nodige oefeningen (reeds gemengd
zwemmen) onder een aantal voorwaarden toestemming kan verlenen.
Na rijpe overweging zijn wij van oordeel, dat er goede gronden zijn om bij dit
vraagstuk onderscheid te maken tussen het zwemmen zelve en het daarmede nauw verbon
den z.g. "rand- en strandverkeer"Het laatste houdt naar onze mening veel grotere
gevaren in voor de openbare zeden dan het eerste en wij achten het niet goed moge
lijk zodanige voorwaarden te ontwerpen dat die gevaren tot aanvaardbare proporties
worden teruggebracht.
Het lijkt ons daarentegen wel mogelijk om door het stellen van voorwaarden zo
danige mogelijkheden voor gemengd zwemmen toe te laten, dat wij ons ten opzichte
van onze taak, te zorgen voor de handhaving van de openbare zeden volgens de ter
plaatse heersende normen, verantwoord achten.
Het komt ons voor, dat artikel 78a der Algemene Politieverordening daartoe kan
worden aangevuld met een bepaling, die ons College de bevoegdheid geeft op door
ons te stellen voorwaarden ontheffing te verlenen van het verbod om gelegenheid te
geven tot gemengd zwemmen. Het thans bestaande lid 2 heeft dan geen zin meer en kan
vervallen.
Wij begrijpen, dat hiermede aan ons college een zeer moeilijke taak ter uitvoe
ring wordt toevertrouwd. Het wil ons echter voorkomen, dat deze aangelegenheid -
zeker in een periode van overgang van een verbod naar een beperkt toelaten - een
beleid eist, dat rekening moet houden met vele en verschillende omstandigheden en
dat vrijwel onmogelijk thans reeds in een afgeronde regeling bij raadsbesluit is te
bepalen. Bovendien moet onzes inziens ter wille van een juiste ontwikkeling aan ons
college de mogelijkheid worden gelaten om direct te kunnen ingrijpen en al die voor
waarden te stellen, welke op een gegeven moment door de omstandigheden worden ver
eist. Het belang der zaak vereist naar onze mening echter wel, dat U volledig op
de hoogte blijft. Wij stellen ons daarom voor U regelmatig van onze beslissingen me
dedeling te doen.